ECLI:NL:RBDHA:2018:13026
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en toepassing artikel 1F Vluchtelingenverdrag met betrekking tot biseksualiteit en risico op behandeling in strijd met artikel 3 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Gambiaanse nationaliteit, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende. De aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat hij biseksueel is en bij terugkeer naar Gambia een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag op eiser van toepassing achtte, omdat eiser eerder een asielaanvraag had ingediend die was afgewezen. Eiser had geen nieuwe elementen aangevoerd die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het door eiser ingediende 'wanted affiche' niet als nieuw bewijs kon worden aangemerkt, omdat het document al eerder in de procedure had kunnen worden ingediend. De rechtbank oordeelde verder dat de gestelde biseksualiteit van eiser niet geloofwaardig was, gezien de tegenstrijdige verklaringen die hij had afgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van de asielaanvraag.