ECLI:NL:RBDHA:2018:12841
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure
Op 29 oktober 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die zich beklaagde over de aanwezigheid van de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie in de zittingszaal voordat de zaak werd uitroepen. De verzoeker stelde dat deze situatie niet fatsoenlijk was en verwees naar jurisprudentie van het Hof Arnhem-Leeuwarden. De rechter, mr. J.L.M. Luiten, was niet aanwezig bij de behandeling van het wrakingsverzoek en had eerder schriftelijk gereageerd op de beschuldigingen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren aangevoerd die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd zouden maken. De enkele aanwezigheid van de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie in de zittingszaal was onvoldoende om te concluderen dat er sprake was van overleg of partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoeker concrete aanwijzingen moest geven voor het tegendeel. Aangezien dit niet was gebeurd, werd het verzoek tot wraking afgewezen. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.