ECLI:NL:RBDHA:2018:12814
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid Duitsland voor asielaanvraag en toepassing humanitaire clausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit dateert van 24 september 2018 en betreft de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, die eerder in Duitsland een asielverzoek heeft ingediend. Tijdens de zitting, die plaatsvond op 25 oktober 2018, is eiser bijgestaan door een gemachtigde en was er een tolk aanwezig. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, aangezien de Duitse autoriteiten hebben ingestemd met het terugnameverzoek van verweerder op grond van de Dublinverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn werkelijke asielmotief in Duitsland kan aanvoeren en dat hij bij problemen tijdens de asielprocedure klachten kan indienen bij de Duitse autoriteiten.
Daarnaast is in geschil of verweerder de humanitaire clausule had moeten toepassen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder hierin een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat de door eiser aangevoerde feiten en omstandigheden niet zodanig bijzonder waren dat verweerder de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag aan zich had moeten trekken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.