ECLI:NL:RBDHA:2018:12729

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
09/852092-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in vereniging gepleegd bij Ici Paris XL te Delft

Op 16 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, gepleegd in vereniging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 23 juni 2018 in Delft, waar de verdachte samen met een medeverdachte vier flesjes parfum heeft gestolen uit de Ici Paris XL. Tijdens de diefstal heeft de verdachte geweld gebruikt tegen een beveiliger die hen probeerde tegen te houden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte in nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte geen geweld had gebruikt. De rechtbank oordeelde dat het geweld, dat bestond uit het duwen van de beveiliger en het losrukken van de greep, wel degelijk bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/852092-18
Datum uitspraak: 16 oktober 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 2 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. van Geloven en van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw mr. K. Cras naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juni 2018 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen vier, althans meerdere, flesjes parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ici Paris XL, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tegen de borst duwen van die [slachtoffer] en/of
- zich meermalen, althans eenmaal, (met kracht) lostrekken en/of loswrikken uit een of meer grepen van die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) lostrekken van medeverdachte [verdachte] uit een greep van die [slachtoffer] en/of
- ( met kracht) overstrekken van de (rechter)pols van die [slachtoffer] , althans het (met kracht) duwen/drukken op/tegen de pols van die [slachtoffer] .

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat de verdachte zich, al dan niet in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal, al dan niet met geweld en/of met bedreiging met geweld.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de diefstal in vereniging weliswaar kan worden bewezenverklaard, maar dat de verdachte daarbij geen geweld heeft gebruikt. De verdachte kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor het geweld dat er is toegepast, aldus de raadsvrouw, en dient daarvan te worden vrijgesproken.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De rechtbank stelt voorop dat de verdachte op 11 september 2018 bij de rechter-commissaris in deze rechtbank heeft verklaard dat zij op 23 juni 2018 samen met de medeverdachte, [medeverdachte] , naar de Ici Paris XL in Delft is gegaan en dat zij in de winkel ongeveer vijf flesjes in haar tas heeft gedaan. De medeverdachte heeft haar ook een flesje parfum gegeven die zij in haar tas heeft gedaan. Dit was een van de goederen waarvoor niet is betaald. [2]
Uit de zich in het procesdossier bevindende bewijsmiddelen, blijkt voorts het volgende.
De dienstdoende beveiliger, [slachtoffer] , heeft namens Ici Paris XL, gevestigd aan het Bastiaansplein 2 te Delft, aangifte gedaan van winkeldiefstal, gepleegd op 23 juni 2018. [3] Vervolgens zijn de camerabeelden van de betreffende winkeldiefstal in de Ici Paris XL aan de politie verstrekt.
De politie heeft op de betreffende beelden waargenomen dat de mannelijke verdachte en de vrouwelijke medeverdachte om 16.42 uur gearmd de Ici Paris XL kwamen binnenlopen. De vrouw had een zwarte tas aan haar rechterarm hangen. Om 16.46 uur heeft de mannelijke verdachte een product uit het schap gepakt en dit onder zijn colbert jasje gestopt. De vrouwelijke verdachte stond hierbij en had zicht op wat de mannelijke verdachte deed. De mannelijke verdachte is samen met de vrouwelijke verdachte de winkel uit gelopen. [4]
Aangever heeft bij de politie verklaard dat hij de twee verdachten op 23 juni 2018 buiten de winkel van de Ici Paris XL heeft aangesproken en aan hen heeft medegedeeld dat zij met hem mee moesten lopen naar winkel. De man heeft hem toen met zijn hand tegen de borst geduwd. Aangever heeft hen daarop medegedeeld dat zij waren aangehouden, waarop de vrouw vervolgens is weggerend. Hij is achter de vrouw aangerend omdat zij de tas bij zich droeg waarin vermoedelijk gestolen goederen zaten. Tijdens het wegrennen heeft de vrouw de tas weggegooid. Hij heeft de vrouw kunnen vastpakken en met behulp van een omstander onder controle kunnen krijgen. De vrouw heeft zich hevig verzet. Ook de mannelijke verdachte die inmiddels erbij was gekomen deed agressief. De mannelijke verdachte droeg de tas bij zich die de vrouw eerder had weggegooid. De man kwam dichtbij staan en heeft de vrouw omarmd en geprobeerd om haar hierdoor los te trekken, terwijl hij, aangever, de vrouw nog vast had. De man heeft de hand van aangever gepakt en zijn pols naar beneden geduwd waardoor hij een pijnscheut voelde aan de bovenzijde van de pols. Hij heeft de man en de vrouw richting de Ici Paris XL gedirigeerd. De man probeerde zich los te wrikken en wilde weglopen. De volgende goederen bleken te zijn weggenomen door de man en de vrouw: 1 x 60 ml Armani Code Home Profumo, 1 x 50 ml Armani SI Rose Signature, 1 x 30 ml Viktor & Rolf Flowerbomb en 1 x 50 ml Viktor & Rolf Flowerbomb. Deze goederen hebben een totale waarde van 318,99 euro.
Verbalisant [verbalisant] is op 23 juni 2018 omstreeks 17.05 uur naar aanleiding van een melding dat er een winkeldiefstal had plaatsgevonden bij de Ici Paris aan het Bastiaansplein Delft, ter plaatse gegaan, waar hij een beveiliger zag worstelen met een man en een vrouw, die verdacht van de winkeldiefstal bleken te zijn. Hij heeft de beveiliger geholpen de verdachten terug de Ici Paris in te krijgen, waarbij de vrouw zich meerdere malen probeerde los te rukken. [5]
De getuige [getuige 1] , die de beveiliger die in worsteling was met een vrouw, heeft geholpen, heeft verklaard dat er ook een man kwam aanlopen die zijn arm om de schouder van de vrouw heeft gelegd. [6]
Getuige [getuige 2] , werkzaam bij de Ici Paris XL, heeft verklaard dat de man en de vrouw zijn weggerend en dat de beveiliger achter hen aan is gerend. [getuige 2] heeft gezien dat zich in de tas van de vrouw, die gevallen was, vier stuks parfum, bevonden die niet afgerekend waren. De man schreeuwde dat hij de tas wilde hebben. Hij weigerde de parfums eerst af te rekenen en werd steeds agressiever. [7] Blijkens de bevindingen van de politie was de handtas van de medeverdachte aan de binnenkant bekleed met aluminiumfolie. [8]
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte samen met de medeverdachte in de winkel van de Ici Paris XL te Delft goederen heeft weggenomen door deze in haar tas te doen. Ook haar mededader heeft in de winkel in het bijzijn en in het zicht van de verdachte een goed uit het schap gepakt en weggenomen. De verdachte en de medeverdachte hebben de winkel samen verlaten. In de tas van de verdachte zijn diverse parfums aangetroffen die niet waren afgerekend en de binnenkant van de tas was voorzien van aluminiumfolie. Hieruit maakt de rechtbank op dat het plan om te gaan stelen van tevoren was gemaakt. Na voltooiing van de diefstal zijn zij aangehouden door de beveiliger. De verdachte is aanvankelijk weggerend en heeft zich hevig verzet om uit de greep van de beveiliger te komen. Tegen de beveiliger is geweld gebruikt, teneinde weg te komen en de goederen veilig te stellen. In de winkel zijn de verdachten overgedragen aan de politie. De rechtbank is van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte en de medeverdachte het feit in nauwe en bewuste samenwerking hebben gepleegd. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
zij op 23 juni 2018 te Delft tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier flesjes parfum, toebehorende aan Ici Paris XL, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader de vlucht mogelijk te maken,
enhet bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bestond uit het
- tegen de borst duwen van die [slachtoffer] en
- zich (met kracht) lostrekken van die [slachtoffer] en
- ( met kracht) overstrekken van de (rechter)pols van die [slachtoffer] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte een straf moet worden opgelegd die de duur van het door haar ondergane voorarrest niet overstijgt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking. De verdachte heeft zich samen met haar mededader schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Daarbij is niet geschuwd jegens de beveiliger geweld te gebruiken om weg te komen en de gestolen goederen veilig te stellen. De beveiliger heeft daarvan letsel opgelopen en pijn ondervonden. Met dit handelen heeft de verdachte onder meer een groot gebrek aan respect voor andermans eigendommen getoond.
De verdachte is blijkens een haar betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, d.d. 5 september 2018, voorafgaand aan het begaan van het bewezenverklaarde, in korte tijd herhaaldelijk veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Deze eerdere, onherroepelijke, veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden wederom vermogensdelicten te plegen. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Blijkens een advies rapport van Palier d.d. 7 juni 2018 is de verdachte niet in beeld bij de reclassering. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat zij niet ter terechtzitting van 2 oktober 2018 aanwezig is geweest, en dat zij daarmee de schorsingsvoorwaarden die bij beschikking van 26 juli 2018 zijn gesteld, heeft overtreden. Door niet ter terechtzitting aanwezig te zijn laat de verdachte een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel zien voor (de gevolgen van) haar handelen. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de hoogte van de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank is -alles afwegende- van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, een passende en geboden reactie vormt.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers, de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot :
een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. E.C. Kole rechter,
mr. A. Dantuma-Hieronymus rechter,
in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 oktober 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2018166994
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris in de rechtbank Den Haag, d.d. 11 september 2018, onder de nrs. 5, 12, 17 en 22.
3.Proces-verbaal van aangifte, blz. 30 t/m 33.
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 60 t/m 62.
5.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 45.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , blz. 46.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , blz. 52.
8.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 56.