ECLI:NL:RBDHA:2018:12725

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
09/819110-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging van gereedschap en snorfiets te 's-Gravenhage

Op 16 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de diefstal van gereedschap dat toebehoorde aan [slachtoffer 1] en de diefstal van een snorfiets die toebehoorde aan [slachtoffer 2]. De verdachte heeft afstand gedaan van zijn recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. Tijdens de zitting op 2 oktober 2018 heeft de officier van justitie, mr. G. van Geloven, gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen en het bewijs in het dossier zorgvuldig gewogen. Een getuige heeft verklaard dat hij op 2 november 2017 twee mannen op een brommer heeft gezien die zich verdacht gedroegen en in een bus aan het prutsen waren. De politie heeft de mannen later staande gehouden en in de bus werd gereedschap aangetroffen. DNA-onderzoek heeft bevestigd dat het celmateriaal van de verdachte afkomstig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van het gereedschap, maar niet aan de diefstal van de snorfiets, omdat er onvoldoende bewijs was voor de wegnemingshandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard, aangezien deze vermoedelijk zijn gebruikt bij de diefstal.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/819110-17
Datum uitspraak: 16 oktober 2018
Verstek
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te ’ [geboorteplaats] ,
gba adres: [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 2 oktober 2018. Verdachte heeft afstand gedaan van zijn recht ter terechtzitting aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. van Geloven.
Aanwezig was eveneens mr. Looman, niet bepaaldelijk gemachtigd, die voorafgaand aan het requisitoir de terechtzitting heeft verlaten.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 november 2017 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(een afgesloten kist met) gereedschap, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 2 november 2017 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een snorfiets (van het merk Tomos, kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigene;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat de verdachte zich, al dan niet in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan diefstal van gereedschap en/of een snorfiets.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De verdachte heeft de hem tenlastegelegde feiten ontkend te hebben gepleegd. Uit de zich in het procesdossier bevindende bewijsmiddelen, blijkt het volgende.
[getuige] , wonende aan de [adres] , heeft op 2 november 2017 twee personen van rond de dertig jaar op een brommer door de straat zien rijden, die er slonzig uitzagen en in het donker gekleed waren. Ze keken in diverse geparkeerd staande auto’s. Ze prutsten wat aan de bus aan de overkant van de straat en maakten de schuifdeur aan de straatkant open. De persoon die aan de straatkant de deur opende, ging de bus in en scheen met een zaklamp in de bus. [getuige] heeft de politie gebeld. Hij heeft beide mannen met grote kisten uit de bus zien komen. Het waren een soort koffers van 40 à 50 cm groot. Toen de politie in de straat was, stond één van de mannen bij een agent. [getuige] weet zeker dat de agent aan het praten was met één van de twee mannen die hij op de brommer en bij de bestelauto had gezien. Er waren geen andere mensen op straat. [2]
De politie is op 2 november omstreeks 4.15 uur, naar aanleiding van een melding naar de [adres] in [adres] gegaan. Om 4.20 uur kwamen zij ter plaatse en zagen zij twee junk-achtige mannen in de straat lopen. Beiden waren geheel in het donker gekleed. De politie heeft beide mannen staande gehouden. De politie is vervolgens door een man aangesproken die de melder bleek te zijn. Hij vertelde dat hij een snorfiets meerdere keren door de straat heeft horen rijden en dat hij heeft gezien dat de mannen met een zaklamp aan het schijnen waren en dat zij met zwarte kisten uit de bus kwamen lopen. Daarop is de politie bij de donkerkleurige bus gaan kijken. Dit betrof een blauwe Hyundai, H300, voorzien van het kenteken [kenteken 2] . De bus was open en in de laadruimte van de bus lag gereedschap en materiaal. In de bosschages aan de achterzijde van het appartementencomplex van de Uitgeeststraat heeft de politie een aantal gereedschapkoffers aangetroffen. [3]
Bij de insluitingsfouillering bij de medeverdachte is een schroevendraaier aangetroffen en bij de verdachte een zaklamp, een knijptang, een baco, een schroevendraaier, een schaar en sleutels. [4]
De aangetroffen en inbeslaggenomen gereedschapkoffers zijn bemonsterd voor DNA-onderzoek. Hierbij zijn sporen afgenomen van de handvatten van de vier aangetroffen koffers. [5] Op het handvat van een van de koffers is een DNA-profiel aangetroffen. Blijkens onderzoek naar dit DNA-spoor is door het NFI geconcludeerd dat de kans dat het celmateriaal afkomstig is van iemand anders dan [verdachte] kleiner is dan één op één miljard. [6]
Op 2 november 2017 omstreeks 5.45 uur heeft de politie [slachtoffer 1] ingelicht dat er in zijn bus was ingebroken en dat er gereedschap in een afgesloten kist in de bosschages verderop in de straat is aangetroffen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat dit inderdaad het gereedschap betreft dat uit zijn bestelbus, van het merk Hyundai, type H 300 en voorzien van het kenteken [kenteken 2] , afkomstig is. De bestelbus had hij afgesloten en in goede staat achtergelaten. Daarop heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van diefstal uit zijn bestelbus. [7]
De rechtbank is van oordeel dat uit de genoemde bewijsmiddelen blijkt dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de persoon is geweest die zich op 2 november 2017, samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan diefstal van gereedschap toebehorende aan [slachtoffer 1] . [getuige] heeft gezien dat de verdachten met een zaklamp aan het schijnen waren en met zwarte kisten uit een bestelbus kwamen lopen. Er waren geen andere personen op straat. De verdachte en zijn mededader zijn op de plaats delict staande gehouden en de politie heeft geconstateerd dat de betreffende bestelbus open was en dat zich daarin gereedschap bevond. In de bosschages zijn gereedschapkoffers aangetroffen. Bovendien zijn in de insluitingsfouillering van de verdachte en zijn mededader, onder meer, een schroevendraaier, een knijptang, een baco en een zaklamp aangetroffen. Daarbij komt dat van de verdachte een vingerafdruk op één van de in beslaggenomen gereedschapkoffers is aangetroffen. De verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.
De rechtbank is -anders dan de officier van justitie- van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de snorfiets door de verdachte en/of zijn mededader is gestolen, zoals ten laste gelegd onder feit 3, daar de wegnemingshandeling niet uit de bewijsmiddelen blijkt. Uit de bewijsmiddelen blijkt evenmin dat de verdachte en/of zijn mededader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed hebben verschaft dat sprake is van diefstal in de zin van art. 310 Sr. Dat een getuige heeft gezien dat de verdachte en de medeverdachte op de snorfiets door de straat hebben gereden, maakt dat niet anders.
Derhalve zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op 02 november 2017 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander, (een afgesloten kist met) gereedschap, toebehoorde aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan diefstal van gereedschap. Met zijn handelen heeft de verdachte een groot gebrek aan respect voor andermans eigendommen getoond. De verdachte heeft ontkend het feit te hebben gepleegd en hij is niet ter terechtzitting verschenen.
De verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, d.d. 13 september 2018 voorafgaand aan het begaan van het bewezen verklaarde eerder veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Deze eerdere, onherroepelijke, veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden wederom vermogensdelicten te plegen. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het door GGZ Reclassering Fivoor omtrent de verdachte opgemaakte rapport met betrekking tot de wenselijkheid van een ISD-maatregel d.d. 15 januari 2018. Uit dit rapport komt, onder meer, naar voren dat de verdachte is teruggevallen in drugsgebruik, hetgeen een verklaring is voor de aanhoudende recidive. Blijvende gedragsverandering ontbreekt bij de verdachte. De ISD-maatregel is reeds drie keer aan hem opgelegd, zonder blijvend resultaat en wordt om die reden door de reclassering niet geïndiceerd geacht voor de verdachte.
De rechtbank is -alles afwegende- van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, met aftrek van voorarrest, een passende en geboden reactie vormt.
7. De inbeslaggenomen goederen
Onder de verdachte is blijkens de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, het volgende inbeslaggenomen:
1. STK Tang, Nijptang Knipex;
2. 1.00 STK Gereedschap, Gedore;
3. 1.00 STK Gereedschap, Handgereedschap Powerfix;
4. 1.00 STK Slot;
5. 4.00 STK Sleutel;
6. 1.00 STK Schaar.
De rechtbank zal deze voorwerpen verbeurdverklaren, nu aannemelijk is dat het bewezenverklaarde feit met behulp van deze voorwerpen is begaan.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 63 en 311van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurdde onder de nummers 1 t/m 6 vermelde voorwerpen op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1. STK Tang, Nijptang Knipex;
2. 1.00 STK Gereedschap, Gedore;
3. 1.00 STK Gereedschap, Handgereedschap Powerfix;
4. 1.00 STK Slot;
5. 4.00 STK Sleutel;
6. 1.00 STK Schaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. E.C. Kole rechter,
mr. A. Dantuma-Hieronymus rechter,
in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 oktober 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017312976, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag - Zuid, basisteam Zuiderpark, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 95).
2.Processen-verbaal van verhoor getuige [getuige] , blz. 49 t/m 50 en 55 t/m 56.
3.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 59.
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 78 t/m 79.
5.Proces-verbaal relaas (sporen), blz. 87.
6.Proces-verbaal van sporenonderzoek, blz. 89 t/m 90. NFI-rapport d.d. 17 november 2017.
7.Proces-verbaal van aangifte, blz. 45 t/m 46.