ECLI:NL:RBDHA:2018:12697
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over nakoming zorgregeling na echtscheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 september 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die na hun echtscheiding in geschil zijn over de nakoming van een zorgregeling voor hun minderjarige zoon. De man vordert dat de vrouw haar medewerking verleent aan de zorgregeling zoals vastgelegd in het ouderschapsplan, nadat de vrouw deze regeling feitelijk had opgeschort zonder een procedure te starten om dit te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw in beginsel gehouden is om de zorgregeling na te komen, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich hiertegen verzetten. De vrouw heeft zorgen geuit over de psychische gesteldheid van de man en de veiligheid van hun zoon, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat deze zorgen onvoldoende onderbouwd zijn. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de man toe en veroordeelt de vrouw om de zorgregeling na te komen, met een dwangsom als prikkel voor nakoming. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.