Uitspraak
Rechtbank den haag
1.STICHTING VOOR PERSOONLIJK ONDERWIJS,
STICHTING VOOR PERSOONLIJK ONDERWIJS KAPELLE,
STICHTING VOOR PERSOONLIJK ONDERWIJS HURDEGARYP,
STICHTING IDA GERHARDT ACADEMIE,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
We beoordelen de standaard over de professionele kwaliteitscultuur als onvoldoende. De statuten en de zelfgemaakte code goed bestuur bieden samen slechts beperkt garanties voor een integere en transparante kwaliteitscultuur. Daarnaast ontbreekt professionaliseringsbeleid in het schoolplan en zijn niet voor alle vakken bevoegde docenten benoemd.
Om duidelijkheid te bieden aan ouders en andere belanghebbenden, kan het bestuur hierover een passage opnemen in de schoolgids”evident slechts iets in overweging geeft, zodat van strijd met het bepaalde in artikel 20, eerste lid, WOT geen sprake is.
Er is slechts één toezichthouder en deze is aangesteld door het bestuur. Er is geen duidelijke taak- of bevoegdheidsverdeling. Het bestuur voldoet wel aan de wet, maar het interne toezicht is hierdoor kwetsbaar en kan weinig tegenwicht bieden. De kwaliteit van het interne toezicht kan verbeteren wanneer het aantal toezichthouders wordt uitgebreid. We vragen de toezichthouder speciale aandacht te geven aan of de school aan de wettelijke vereisten voldoet.”
We vragen de toezichthouder speciale aandacht te geven aan of de school aan de wettelijke vereisten voldoet)zeer suggestief is. Dit impliceert immers, zeker voor de niet geoefende lezer, ten onrechte dat dat mogelijk niet het geval is.
Deze zin staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook ten onrechte in de rapporten en dient daaruit te worden verwijderd, dan wel te worden aangepast.
Indien er inderdaad (slechts) sprake is van een bevinding, volgt dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet duidelijk uit de tekst, zodat de tekst op dit onderdeel moet worden aangepast.
Ook de lessen voor het vak lichamelijke opvoering worden gebundeld. Dit vak wordt één keer per maand aangeboden. Art. 6d WVO schrijft voor dat “onderwijs in lichamelijke opvoeding, bestaande uit praktische bewegingsactiviteiten, wordt gespreid verzorgd over alle leerjaren van het voortgezet onderwijs.
De wijze waarop de school de sociale veiligheid van de leerlingen monitort voldoet niet aan de wettelijke eisen (art. 3b WVO)”
“De vier resultaatindicatoren die de inspectie bij de beoordeling betrekt, voldoen aan de inspectienorm. Voor de onderwijspositie ten opzichte van het advies vo (R1) en het bovenbouwsucces (R3) geldt dat ze ruim boven de norm liggen. We zien relatief veel opstroom en de meeste leerlingen doen in twee profielen examen. Op deze punten komen de bestuurlijke intenties overeen met de door ons vastgestelde praktijk.”
De Inspectie wordt dan ook in overweging gegeven dit als zodanig in zijn rapportage te verwerken.