ECLI:NL:RBDHA:2018:12567
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met beëindiging van verstrekkingen
Op 18 oktober 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoeker, geboren in Afghanistan, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd na de beëindiging van zijn verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker in afwachting van de beslissing op zijn aanvraag om uitstel van vertrek, die eerder was afgewezen, recht had op verstrekkingen. Echter, het bestreden besluit van de verweerder, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), om de verstrekkingen per 6 april 2018 te beëindigen, werd door de voorzieningenrechter niet als onterecht beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verzoeker in een acute medische noodsituatie zou komen door de beëindiging van de verstrekkingen. De verzoeker had geen recente medische informatie overgelegd die zijn stelling onderbouwde. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was dat de beëindiging van de verstrekkingen ongedaan zou maken. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.