In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, betreft het een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator in het kader van internationale kinderontvoering. De vader, wonende in Frankrijk, heeft op 19 juli 2018 een verzoek ingediend voor de onmiddellijke terugkeer van zijn minderjarige kind, geboren in Frankrijk. De moeder, ook wonende in Frankrijk, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank heeft op 28 augustus 2018 een regiezitting gehouden, waarbij de ouders zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder faxberichten van de vader en het voorlopige verweer van de moeder. Tijdens de zitting is de zaak aangehouden om de ouders de kans te geven om via crossborder mediation tot een minnelijke regeling te komen. Helaas is deze mediation niet geslaagd, waarna de vader zijn verzoek heeft gehandhaafd.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat, gelet op de belangen van het kind, het noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen. Deze curator moet de mening van het kind over zijn verblijf in Frankrijk en Nederland in kaart brengen, zonder dat de ouders hierbij betrokken worden. De bijzondere curator, mw. drs. J.L. van Wesemael-Smit, is benoemd en zal de rechtbank en de ouders rapporteren over haar bevindingen. De rechtbank heeft verder bepaald dat de ouders volledige medewerking moeten verlenen aan de gesprekken met de bijzondere curator. De beslissing is genomen met inachtneming van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om een bijzondere curator te benoemen in dergelijke zaken.