ECLI:NL:RBDHA:2018:1247

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 januari 2018
Publicatiedatum
7 februari 2018
Zaaknummer
NL18.670
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot opvang en verstrekkingen

Op 12 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een asielzoeker, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk was verklaard. Dit besluit was genomen op 9 januari 2018, op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de verzoeker reeds bescherming genoot in Griekenland.

De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om met spoed een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen totdat op zijn beroep was beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de verzoeker bij continuering van de opvang zwaarder wogen dan de belangen van de staatssecretaris bij het beëindigen van de opvang. De voorzieningenrechter besloot daarom om het verzoek toe te wijzen en verbood de staatssecretaris om verzoeker uit de opvang te verwijderen totdat de rechtbank uitspraak had gedaan op het beroep.

Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op € 501,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2018, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.670
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 januari 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. A.I. Engelsman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Raaijmakers).

ProcesverloopBij besluit van 9 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdniet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om met spoed een voorlopige voorziening te treffen in de zin dat verweerder wordt gelast om aan verzoeker opvang en verstrekkingen te bieden totdat op zijn beroep is beslist. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers heeft aan verzoeker medegedeeld dat zijn opvangvoorzieningen op 10 januari 2018 worden beëindigd.
Op 12 januari 2018 hebben partijen telefonisch hun standpunten toegelicht.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om zonder zitting op het verzoek te beslissen, nu onverwijlde spoed dat vereist en de belangen van partijen hierdoor niet worden geschaad.

Overwegingen

1. Uit de stukken blijkt dat de asielaanvraag van verzoeker is afgewezen, omdat hij reeds bescherming geniet in Griekenland. Het bestreden besluit heeft ingevolge artikel 45 van de Vw mede tot gevolg dat de aan verzoeker geboden opvang en verstrekkingen worden beëindigd.
2. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding is voor toewijzing van het verzoek, omdat van verzoeker mag worden verwacht dat deze in Griekenland om opvang vraagt.
3. Het beroep zal op 24 januari 2018 door deze rechtbank en zittingsplaats ter zitting worden behandeld. De voorzieningenrechter acht op dit moment het belang van verzoeker bij continuering van de opvang groter dan het belang van verweerder bij het verwijderen van verzoeker uit de opvang. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om het verzoek op na te melden wijze toe te wijzen.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat zal worden verboden verzoeker uit de opvang te verwijderen voordat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 501,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel