ECLI:NL:RBDHA:2018:12416
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinshereniging; beoordeling van familie- of gezinsleven onder artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.J. Paffen, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N.H.T. Jansen. Eiseres, een Libanese vrouw, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om zich bij haar dochter en kleinkind in Nederland te voegen. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris, die het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde. Eiseres stelde dat er sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met haar dochter, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris een onjuist toetsingskader had toegepast met betrekking tot de relatie tussen eiseres en haar kleinkind. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, gezien de hechte persoonlijke banden tussen eiseres en haar kleinkind. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiseres werden vergoed.