ECLI:NL:RBDHA:2018:12388
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening met betrekking tot medische zorg en afhankelijkheid van familie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 2 oktober 2018 is eiser verschenen, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag niet in behandeling is genomen. Eiser heeft aangevoerd dat er geen registertolk beschikbaar was en dat dit zijn belangen heeft geschaad. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris afdoende heeft gemotiveerd dat er geen registertolk in de Urdu taal beschikbaar was en dat de tolk die is ingezet, adequaat was. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij de tolk niet heeft begrepen.
Daarnaast heeft eiser betoogd dat de overdracht aan Italië een risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van zijn gezondheidstoestand met zich meebrengt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Bureau Medische Advisering (BMA) het advies zorgvuldig heeft opgesteld en dat er geen bewijs is dat de overdracht een acuut gevaar voor suïcide met zich meebrengt. Eiser heeft ook niet aangetoond dat hij in Italië geen medische zorg kan krijgen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.