ECLI:NL:RBDHA:2018:12377
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Ghanees die weigert voodoopriester te worden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ghanese eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het verzoek als kennelijk ongegrond bestempelde. De eiser, geboren in 1990, had aangevoerd dat hij als opvolger van een voodoopriester was aangewezen, maar dat hij had geweigerd deze rol op zich te nemen. Dit leidde tot bedreigingen van zijn familie, die hem onder druk zette om terug te keren en zijn rol als voodoopriester te aanvaarden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig waren. De rechtbank vond het bevreemdend dat de eiser, ondanks de bedreigingen, niet eerder Nederland had verlaten en dat hij geen bescherming had ingeroepen bij de politie. De rechtbank concludeerde dat Ghana als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet de bescherming van de Ghanese autoriteiten kon inroepen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de aanvraag voor een verblijfsvergunning af.