ECLI:NL:RBDHA:2018:1235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 januari 2018
Publicatiedatum
7 februari 2018
Zaaknummer
NL17.14295
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser met Syrische en Venezolaanse nationaliteit, afgewezen als kennelijk ongegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, geboren op [geboortedatum], een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. Eiser, die de Syrische en Venezolaanse nationaliteit bezit, heeft zijn aanvraag ingediend op 6 oktober 2017, na eerder in Venezuela te hebben gewoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, ongegrond is. Eiser heeft betoogd dat hij niet terug kan naar Venezuela vanwege de onmenselijke behandeling die hij daar zou ondergaan, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in Venezuela problemen heeft ondervonden die hem zouden beletten terug te keren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser in het bezit is van zowel de Syrische als de Venezolaanse nationaliteit. Eiser heeft geen gronden aangedragen tegen de afwijzing van zijn aanvraag als kennelijk ongegrond, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de asielaanvraag verder te behandelen in de verlengde asielprocedure. De rechtbank heeft de aanvraag van eiser afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.14295

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 januari 2018 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.G.A. Wever).

ProcesverloopEiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 4 december 2017 (het bestreden besluit).

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.14296, plaatsgevonden in Breda op 29 december 2017.Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. D. de Heuvel, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Hanina. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Syrische nationaliteit. Op 6 oktober 2017 heeft hij een aanvraag tot verleningen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Eiser heeft verklaard dat hij op 23 oktober 2011 Syrië heeft verlaten en dat hij vervolgens naar Venezuela is gegaan. Zijn broer en zus woonden daar al langer. Zijn vader had daar ook gewoond, maar was ondertussen teruggegaan naar Syrië. Eiser heeft eerst zes maanden bij zijn zus gewoond en gewerkt en heeft daarna zelf een kamer gehuurd. Hij woonde samen met zijn toenmalige vriendin. Samen hebben zij een kind gekregen. Eiser stelt dat hij in 2012 onder valse voorwendselen officiële Venezolaanse identiteitsdocumenten (een paspoort en een identiteitskaart) heeft verkregen. Eisers vader had hem al in 2005 of 2006 in het geboorteregister laten inschrijven, door betaling van smeergeld, omdat hij eiser toen al naar Venezuela had willen laten komen. Op 25 of 26 juni 2017 heeft eiser Venezuela verlaten en is hij naar Duitsland gereisd om zijn vader te bezoeken die daar tegenwoordig woont en een hartoperatie had ondergaan. Een andere reden om Venezuela te verlaten was de onrustige situatie en de demonstraties. Eiser stelt dat hij niet terug kan naar Venezuela. Als de Venezolaanse autoriteiten onderzoek gaan doen naar zijn documenten, zullen ze er achter komen dat deze vals zijn. Hij zal dan in de gevangenis belanden, waar hij blootgesteld zal worden aan een onmenselijke behandeling.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 gelezen in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a en d, van de Vreemdelingenwet 2000. Gelet op de afgenomen taalanalyse en eisers kennis over zijn gestelde woonplaats in Syrië, acht verweerder aannemelijk dat eiser, zoals ter zitting nader is toegelicht, de Syrische nationaliteit bezit. Voorts gaat verweerder er, gelet op eisers verklaringen, van uit dat hij tevens de Venezolaanse nationaliteit bezit. Over de duur van eisers verblijf in Venezuela stelt verweerder zich op het standpunt dat het niet aannemelijk is dat hij van 23 oktober 2011 tot 25 juni 2017 in Venezuela heeft gewoond. Gelet op artikel 21, lid 1 en 2, van de Venezolaanse nationaliteitswetgeving dient hij ten minste tien jaar in Venezuela verbleven te hebben, om zo door naturalisatie de Venezolaanse nationaliteit te hebben verkregen. Bovendien heeft eiser vage en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over het verblijf van zijn familieleden en zijn eigen verblijf in Venezuela. Ten aanzien van eisers stelling dat zijn Venezolaanse documenten op valse wijze verkregen zijn, stelt verweerder zich op het standpunt dat het aan eiser is om deze verklaringen aannemelijk te maken en dat hij daar niet in is geslaagd. Hij is immers met deze documenten legaal via Panama, Spanje en Engeland naar Duitsland gereisd en heeft deze documenten vervolgens na aankomst in Duitsland vrijwillig weggegooid. Ten aanzien van eisers vertrek uit Venezuela, overweegt verweerder tenslotte dat uit eisers verklaringen niet blijkt dat hij in Venezuela problemen heeft ondervonden die raken aan het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiser komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel.
Eiser heeft in beroep betoogd dat hij niet de Venezolaanse nationaliteit bezit. Eiser heeft bij verweerder aangegeven bezig te zijn originele documenten te verkrijgen. Gezien het belang van deze documenten, had verweerder de aanvraag in de verlengde asielprocedure dienen te behandelen. Verder heeft eiser zowel zijn Syrische als zijn Venezolaanse documenten in kopie overgelegd, waaruit kan worden opgemaakt dat de geboortedatum en geboorteplaats afwijken. De Venezolaanse documenten heeft eiser nog voor het uitbrengen van het besluit overgelegd en verweerder is daar in het besluit ten onrechte niet op ingegaan. Eiser stelt dat hij naar waarheid heeft verklaard over de manier waarop hij aan zijn Venezolaanse identiteitsdocumenten is gekomen, zodat verweerders verwijzing naar de Venezolaanse nationaliteitswetgeving geen doel treft. De Venezolaanse autoriteiten verkeren in de veronderstelling dat eiser daar geboren zou zijn en hebben daarom een paspoort aan hem afgegeven. Eiser heeft nooit verklaard dat hij door naturalisatie de Venezolaanse nationaliteit heeft verkregen. Voorts heeft eiser in beroep nog zes Syrische documenten (met vertaling) ingebracht, te weten een cijferlijst van de middelbare school, een uittreksel uit het persoonsregister, een verklaring van de Afdeling Migratie en Paspoorten van het ministerie van Binnenlandse Zaken, een diploma basisonderwijs, een geboorteverklaring en een uittreksel van gezinsregistratie van de burgerlijke stand.
De rechtbank oordeelt als volgt.
In geschil is of eiser in het bezit is van de Venezolaanse nationaliteit. Als uitgangspunt geldt dat eiser heeft verklaard dat hij in het bezit is (geweest) van authentieke door de Venezolaanse autoriteiten afgegeven identiteitsdocumenten (zowel een paspoort als een identiteitskaart). In dit verband stelt de rechtbank voorop dat het aan eiser is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken, waaronder begrepen moet worden zijn stelling dat hij zijn authentieke Venezolaanse documenten onder valse voorwendselen heeft verkregen. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daar niet in geslaagd. Hij heeft zijn stelling niet met documenten onderbouwd, terwijl hij dat wel had kunnen doen. Eiser heeft er immers voor gekozen om zijn Venezolaanse documenten weg te gooien. Verweerder stelt terecht dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen. Ook heeft hij geen authentieke Syrische documenten overgelegd. Dat hij wel kopieën van deze documenten heeft overgelegd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Kopieën kunnen, zoals verweerder ter zitting terecht heeft aangevoerd, niet op echtheid worden onderzocht. Bovendien zijn geen kopieën overgelegd van de pagina’s uit de paspoorten waarop eventuele in- en uitreisstempels staan. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser daarmee zijn stelling had kunnen onderbouwen dat hij pas in 2011 in Venezuela is gaan wonen en dus nooit door naturalisatie de Venezolaanse nationaliteit heeft kunnen verkrijgen.
6. Voor zover eiser heeft betoogd dat sprake is van strijd met de goede procesorde, omdat verweerder de kopieën van de Venezolaanse documenten niet bij zijn beoordeling betrokken heeft, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat het overleggen van de kopieën van de Venezolaanse documenten en het bestreden besluit elkaar waarschijnlijk gekruist hebben en dat daarom in dit besluit niet is ingegaan op deze kopieën. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat niet is gebleken dat eiser hierdoor in zijn belangen is geschaad, nu verweerder in beroep nog op die documenten heeft kunnen reageren.
7. Ten aanzien van de in beroep overgelegde documenten heeft verweerder zich ter zitting op het standpunt gesteld dat daaruit niet blijkt wanneer eiser is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand in Venezuela en dat hij ten onrechte in het bezit is gesteld van een Venezolaanse paspoort en identiteitsbewijs. De rechtbank volgt verweerder in dit standpunt. Verweerder heeft daarom ook geen aanleiding hoeven zien deze documenten op echtheid te laten onderzoeken.
8. Eiser heeft ter zitting benadrukt dat de Venezolaanse autoriteiten aan de hand van het nummer op zijn identiteitskaart kunnen zien dat deze kaart op valse wijze is verkregen. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser deze stelling niet heeft onderbouwd, bijvoorbeeld door middel van landeninformatie over de bedoelde nummers. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij met zijn Venezolaanse documenten legaal is uitgereisd, zonder dat hij daarbij problemen heeft ondervonden van de autoriteiten. De rechtbank ziet in deze stelling dan ook geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.
9. Ook heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien de asielaanvraag van eiser verder te behandelen in de verlengde asielprocedure. Verweerder heeft er in het bestreden besluit terecht op gewezen dat eiser voordat hij asiel heeft aangevraagd in Nederland, al drie maanden legaal in Duitsland heeft verbleven. Eiser heeft daarbij verklaard dat hij in Duitsland geen asiel heeft willen aanvragen en dat hij welbewust de aanvraag in Nederland heeft gedaan. Hij heeft dus voldoende tijd gehad om zijn asielaanvraag voor te bereiden en originele documenten op te laten sturen. Tevens weegt de rechtbank mee dat eiser nog steeds zijn originele documenten niet heeft overgelegd.
10. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder er terecht van uitgaat dat eiser in het bezit is van zowel de Syrische als de Venezolaanse nationaliteit. Niet is geschil is dat eiser niet kan terugkeren naar Syrië, gelet op de algemene situatie daar. Wel kan eiser volgens verweerder terug naar Venezuela. De rechtbank stelt vast dat eiser geen gronden heeft gericht tegen verweerders conclusie dat hij in Venezuela geen vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag heeft of een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft daarom terecht geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. Nu eiser ook geen gronden heeft gericht tegen de afwijzing als kennelijk ongegrond, heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel