ECLI:NL:RBDHA:2018:12343

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
NL18.6830
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Congolese vrouw met betrekking tot vervolging door autoriteiten en de afwijzing van haar aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft een Congolese vrouw asiel aangevraagd in Nederland, omdat zij problemen ondervond door haar echtgenoot, die betrokken zou zijn bij politieke activiteiten in de Democratische Republiek Congo. De rechtbank heeft de aanvraag van de vrouw beoordeeld na een afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vrouw heeft verklaard dat haar echtgenoot werd gearresteerd en dat zij zelf slachtoffer is geworden van geweld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de vrouw niet geloofwaardig zijn, met name de details over de betrokkenheid van haar echtgenoot bij de politieke situatie in Congo. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen, en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van de Rechtbank Den Haag, waarbij de rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag heeft afgewezen. De vrouw kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.6830
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Kongolese nationaliteit, eiseres
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Jonkman).

ProcesverloopBij besluit van 5 april 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres van 25 juli 2017 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juli 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres heeft het volgende relaas aan haar aanvraag ten grondslag gelegd. De echtgenoot van eiseres was werkzaam als bouwer bij de heer [naam 2] , de leider van [partij] . Op 13 februari 2017 is het gebouw waar de echtgenoot van eiseres aan het werk was, omsingeld door de autoriteiten en op 3 maart 2017 is de echtgenoot van eiseres gearresteerd en gevangen gezet. Eiseres is op advies van haar echtgenoot uit haar huis gevlucht. Op een gegeven moment, ergens in mei 2017, is zij naar haar vader gegaan in [plaats] . Op 21 mei 2017 werd het huis van de vader aangevallen. Bij deze aanval zijn eiseres, haar stiefmoeder en halfzusje verkracht en is de vader van eiseres vermoord. Vanwege al deze problemen heeft eiseres besloten haar land van herkomst te verlaten en is naar Nederland gegaan.
2.1
Verweerder heeft de volgende relevante elementen in het asielrelaas van eiseres onderscheiden:
a. eiseres is een dertigjarige getrouwde vrouw afkomstig uit de Democratische Republiek Congo en heeft altijd in de wijk [adres] gewoond te [woonplaats] ;
b. de echtgenoot van eiseres was aanwezig bij de inval op 3 maart 2017 op het huis van de residentie van de leider van de [partij] . Uiteindelijk heeft dit tot arrestatie en hechtenis van haar echtgenoot geleid;
c. de aanval op het huis van de vader van eiseres waarbij haar vader is doodgeschoten en eiseres en de echtgenote van haar vader werden verkracht.
Standpunt verweerder
2.2
Verweerder acht de identiteit en nationaliteit van eiseres (element a) geloofwaardig. Verweerder acht de overige relevante elementen (elementen b en c) niet geloofwaardig. Volgens verweerder komt eiseres daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000. Verder heeft eiseres volgens verweerder niet geloofwaardig gemaakt dat zij behoort tot de categorie alleenstaande vrouwen nu haar echtgenoot nog in haar land van herkomst aanwezig is en de problemen niet geloofwaardig zijn gemaakt. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat ook indien eiseres wel tot deze categorie zou behoren, dat zij zich in [woonplaats] kan vestigen.
Standpunt eiseres
3. Eiseres voert aan dat verweerder in het bestreden besluit de argumenten in de zienswijze ongemotiveerd terzijde heeft geschoven. In de zienswijze heeft eiseres betoogd dat zij zowel tijdens het nader gehoor als tijdens het aanvullend nader gehoor consistente en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd over de werkzaamheden van haar echtgenoot bij [partij] . De verklaringen van eiseres worden bevestigd door objectieve bronnen. Ook heeft eiseres aangegeven dat ook andere personen aanwezig waren toen het huis werd omsingeld. Het is flauw om tegen te werpen dat zij niet de indruk wekt dat zij ervan op de hoogte is dat er honderden aanhangers in de woning waren. Verder voert eiseres aan dat zij wel degelijk actie heeft ondernomen om te achterhalen waar haar echtgenoot is. Daarnaast stelt verweerder ten onrechte dat de verklaringen van eiseres over de problemen met [partij] tegenstrijdig zijn met wat uit het algemeen ambtsbericht bekend is. Eiseres heeft immers aangegeven wanneer
voor haarde problemen zijn begonnen. Ook stelt verweerder ten onrechte dat de echtgenoot van eiseres niet in de negatieve aandacht staat van de Kongolese autoriteiten omdat hij slecht stenenaangever was. Vanwege zijn werkzaamheden in de bouw voor [partij] wordt de echtgenoot van eiseres immers als aanhanger van [partij] beschouwd door de autoriteiten. Uit het ambtsbericht volgt ook dat veiligheidstroepen de residentie in aanbouw waar de echtgenoot van eiseres werkzaam was, probeerden binnen te vallen, zodat hieruit blijkt dat zij ook gevaar liepen. Verder heeft eiseres verklaard dat haar echtgenoot [naam 3] van [partij] openlijk steunde en meediscussieerde. Dat zij hieromtrent niet alles tot in detail kan vertellen, wekt geen bevreemding omdat het gelet op de culturele achtergrond in Congo niet gebruikelijk is dat mannen alle politieke details met hun echtgenotes bespreken. Tevens voert eiseres aan dat ten onrechte wordt gesteld dat zij twee keer in maart zou zijn gebeld in [plaats] . Met betrekking tot de stelling in het bestreden besluit dat niet wordt ingezien waarom de autoriteiten zoveel moeite doen om de echtgenote van een stenenaangever die werkzaam was aan de residentie van [partij] op te pakken, voert eiseres aan dat haar echtgenoot niet alleen werkzaam was aan de residentie, maar zich ook mengde in het politieke debat en [naam 3] openlijk steunde. Daarnaast kan van eiseres niet verlangd worden dat zij een verklaring geeft voor de handelwijze van de Kongolese autoriteiten. Verder blijkt uit de op eiseres gerichte aanval dat de autoriteiten wel degelijk moeite doen om haar op te pakken. Eiseres heeft aangegeven dat zij is verkracht en staat ten gevolge hiervan onder psychische- en medische behandeling. Ten onrechte stelt verweerder dat een FMO (Forensisch Medisch Onderzoek) niet voor de hand ligt.
Beoordeling door de rechtbank
Activiteiten en problemen van de echtgenoot van eiseres
4.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte element b ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft hierbij van belang mogen achten dat eiseres niet heeft onderbouwd dat haar echtgenoot banden had met [partij] . Zij heeft niet onderbouwd dat hij bij [partij] werkte als bouwer. Ook heeft zij niet onderbouwd dat hij politiek ‘actief’ was. Eiseres heeft niet geconcretiseerd op welke wijze haar echtgenoot zich zou hebben gemengd in het politieke debat en op welke wijze hij openlijk [naam 3] heeft gesteund. Tijdens het nader gehoor van 3 augustus 2017 is eiseres gevraagd sinds wanneer haar man tot [partij] behoorde [1] . Hierop heeft eiseres geantwoord: ‘
Ik weet het niet. […]’Op de vraag wat de rol was die haar man had voor [partij] [2] , antwoordt eiseres:
‘Ik weet het niet.[…] Verder weet ik niet of hij een rol daar speelde, ik weet het niet.’Vervolgens wordt aan eiseres gevraagd wat haar man in de twee jaar dat zij getrouwd waren heeft verteld over [partij] [3] . Hierop antwoordt eiseres: ‘
Ik weet het niet, ik weet het niet, ik weet het niet. Het enige wat ik weet is dat hij bouwer was. Hij werkte daar als bouwer. Hij heeft mij niet verteld of hij andere activiteiten deed voor [partij] .[…]’Tijdens het aanvullend gehoor van 22 augustus 2017 heeft eiseres verklaard op de vraag wat haar man haar vertelde over zijn werkzaamheden in de bouw [4] : ‘
Mijn man heeft mij niet zo veel verteld over zijn werkzaamheden. Maar ik weet dat mijn man gewoon meedeed in debatten[…].’Op de vraag over hoe vaak haar man meedeed aan debatten in de wijk [5] , antwoordt eiseres:
‘Hoe kan ik dat weten. hij ging debatteren met andere mensen. Dat weet ik niet.[…]’Vervolgens wordt eiseres gevraagd wat haar man haar allemaal heeft verteld over de debatten [6] . Daarop antwoordt eiseres:
‘Niets. Ik weet alleen dat hij dat gewoon ging doen over [naam 3] .’
4.2
Verder heeft verweerder van belang mogen achten dat de verklaringen van eiseres niet overeenkomen met de algemene informatie. Zo heeft eiseres expliciet verklaard dat de problemen van [naam 3] eind januari 2017 zijn begonnen [7] , terwijl uit het thematisch ambtsbericht over de politieke ontwikkelingen en de veiligheidssituatie in de Democratische Republiek Congo van 31 oktober 2017 blijkt dat in 2008 al incidenten waren met [partij] . [8] Ook heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat zij niet weet hoeveel mensen zijn opgepakt. Tijdens het nader gehoor heeft eiseres verklaard op de vraag hoeveel mensen zijn meegenomen tijdens de inval [9] :
‘Hoeveel? Dat weet ik niet. Het enige dat ik weet is [naam 3] , zijn vrouw, mijn man en andere mensen die daar kwamen om te bidden, ik kende ze niet.’Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat hieruit niet blijkt dat eiseres ervan op de hoogte was dat zich uiteindelijk honderden aanhangers in de residentie van [naam 3] hadden verschanst. [10] Daarnaast heeft verweerder niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij niet weet dat [naam 3] is ontsnapt.
4.3
Daarnaast heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat niet is gebleken dat zij serieuze pogingen heeft gedaan om te achterhalen waar haar echtgenoot verblijft.
5. Ten aanzien van het betoog van eiseres dat het cultuur gerelateerd is dat zij niet alles kan vertellen met betrekking tot haar echtgenoot en dat verweerder teveel met een westerse bril kijkt naar haar verklaringen, overweegt de rechtbank dat – wat hier ook van zij – ook in dat geval verweerder van eiseres had mogen verwachten dat zij meer en consistent met de algemene bronnen kon vertellen dan wat zij nu heeft gedaan. De beroepsgrond slaagt niet.
Aanval op het huis van de vader van eiseres
6. Verder heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte element c ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft eiseres mogen tegenwerpen dat de verklaringen over de reis en de tijdsduur in [plaats] vaag zijn. Op de vraag hoe lang het duurt om van [woonplaats] naar [plaats] te komen [11] , antwoordt eiseres in het nader gehoor: ‘
Eerlijk, ik weet het niet hoe lang ik in [plaats] heb verbleven. Ik ben er niet lang gebleven.’Vervolgens herhaalt de ambtenaar haar vraag. Eiseres antwoordt dan ‘
Ik ben aan het kijken hoe lang het duurt. Ik ben naar [plaats] gegaan aan het einde van april of het begin van mei.’Ook heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat deze laatste verklaring niet consistent is met een latere verklaring in het nader gehoor. Op de vraag op welke data eiseres gebeld is door onbekenden [12] , heeft eiseres namelijk geantwoord: ‘
Twee keer ben ik in maart gebeld, ik was in [plaats] . De andere keer was in april, ook in [plaats] . […]’Ook heeft verweerder het bevreemdingwekkend mogen achten dat de mensen van de dreigtelefoontjes aangaven dat zij haar echtgenoot zouden oppakken, terwijl hij reeds opgepakt was. Tot slot heeft verweerder van belang mogen achten dat eiseres niet kan vertellen wat met haar stiefmoeder en halfzusje is gebeurd.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder kunnen concluderen dat het asielrelaas van eiseres ten aanzien van het element onder b en het element onder c ongeloofwaardig is.
8. Nu de rechtbank van oordeel is dat verweerder niet ten onrechte het relaas van eiseres ongeloofwaardig heeft geacht, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om een FMO op te starten. De beroepsgrond slaagt niet.
9. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van mr. E.D. Dalman, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.p. 12 van het nader gehoor.
2.p. 14 van het nader gehoor.
3.p. 14 van het nader gehoor.
4.p. 5 van het aanvullend nader gehoor.
5.p. 12 van het aanvullend nader gehoor.
6.p. 12 van het aanvullend nader gehoor.
7.p. 6 van het aanvullend nader gehoor.
8.p. 51 van dit ambtsbericht.
9.p. 16 van het nader gehoor.
10.p. 88 van het eerder genoemde ambtsbericht.
11.p. 18 van het nader gehoor.
12.p. 23 van het nader gehoor.