Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.W. Meindersma (Charlotte’s Law & Fine Prints),
gedaagde partij.
1.Procedure
- de inleidende dagvaarding van 7 juni 2017;
- de conclusie van antwoord genomen op de rol van 19 juli 2017;
- de in het geding gebrachte producties.
2.Feiten
3.Vordering, grondslag en verweer
- om zich met onmiddellijke ingang na dagtekening van het vonnis te onthouden van iedere inbreuk op het auteursrecht van [eiser] , althans zich te onthouden van elke inbeuk op het auteursrecht van [eiser] op de video;
- tot betaling aan [eiser] van de totale geleden schade van € 4.900,00 binnen veertien werkdagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van de constatering van de inbreuk op het auteursrecht van [eiser] op 5 augustus 2016, ofwel vanaf de gestelde termijn in het schikkingsvoorstel van 27 december 2016 van de gemachtigde van [eiser] , dan wel vanaf de datum van betekening van de inleidende dagvaarding of een door de kantonrechter te bepalen moment, steeds tot aan de dag van betaling;
- tot betaling van de (werkelijke) kosten van deze procedure ten bedrage van € 4.515,12 te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00, verhoogd met € 68,00 in het geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
- [eiser] is maker van de video. De video is een auteursrechtelijk beschermd werk. De video heeft een eigen en oorspronkelijk karakter en draagt het stempel van [eiser] als de maker. De video is het resultaat van creatieve keuzes van [eiser] . Dit uit zich onder meer in de keuze voor de onderwerpen van het werk, de gekozen momenten, in het gekozen perspectief, in de gekozen belichting en de gekozen compositie. Bovendien komt het tot uitdrukking in de duur van de fragmenten, de opvolging van de fragmenten, de overgang en de volgorde van de fragmenten. Tot slot zijn in de nabewerking van de video creatieve keuzes gemaakt bij het aanpassen van de belichting, de witbalans en de kleurruimte en de uitsnede van het werk. [eiser] is als maker van de video tevens auteursrechthebbende.
- Door zonder toestemming van [eiser] , op zijn website welingelichtekringen.nl, op twee webpagina’s een gif-bestand bestaande uit 25 frames van de video, te plaatsen, heeft [gedaagde] inbreuk gemaakt op de auteursrechten van [eiser] , zoals bedoeld in de artikelen 1 jo. 12 en 13 van de Auteurswet (hierna: Aw).
- Voorts heeft [gedaagde] inbreuk gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van [eiser] door te verzuimen [eiser] ’ naam bij de verveelvoudiging en openbaarmaking van de video te vermelden, door de video te verminken en door de indruk te wekken dat de video van hemzelf afkomstig is. De verminking dan wel bewerking bestaat eruit dat [gedaagde] de video heeft ingekort, waarbij andere beelden zijn weggeknipt, door het videobestand te converteren in een bestand (.gif) van mindere kwaliteit, en door het in de video aanwezige watermerk te verwijderen. Door het watermerk te verwijderen is ook de vermelding van [eiser] ’ naam verwijderd. Daardoor heeft [gedaagde] de indruk gewekt dat de video van hemzelf (of van een derde) afkomstig was. Hiermee heeft [gedaagde] inbreuk gepleegd op [eiser] ’ persoonlijkheidsrechten als bedoeld in artikel 25 lid 1, sub a tot en met d Aw.
- Op grond van artikel 27 Aw komt [eiser] als gevolg van deze inbreuk op zijn rechten een schadevergoeding toe. Subsidiair kan hij daar aanspraak op maken in gevolge artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) omdat [gedaagde] hiermee onrechtmatig heeft gehandeld jegens hem.
- De schade uit de verveelvoudiging en openbaarmaking van de video staat gelijk aan de vergoeding die [eiser] aan [gedaagde] had gevraagd indien zij vooraf in onderhandeling zouden zijn getreden over het gebruik. In dat geval zou [eiser] een bedrag van € 1.225,00 hebben kunnen bedingen voor het online gebruik van de video. Dit is tevens de gebruikelijke licentievergoeding die [eiser] blijkens zijn website (regio15.nl) vraagt voor vergelijkbaar gebruik van zijn werk.
- Voor de begroting van de schade die het gevolg is van de schending van persoonlijkheidsrechten knoopt [eiser] aan bij de algemene voorwaarden van de Vereniging Dutch Photographers (die een ook een rechtens aanvaardbaar uitgangspunt kunnen zijn voor de begroting van de schade in deze situatie waarin partijen die niet zijn overeengekomen). Voor het ontbreken van de naamsvermelding, het wekken van de indruk dat de video van hemzelf afkomstig is en het verminken/bewerking van de video, dient [gedaagde] telkens een bedrag van € 1.225,00 te betalen, zodat de totale schade komt op (4 x € 1.225,00 =) € 4.900,00.
- Er is geen sprake van inbreuk op [eiser] ’ auteursrechten. [gedaagde] heeft conform het citaatrecht een aantal seconden geciteerd uit de video die hij op de website van NOS aantrof.
- NOS heeft de video geplaatst alsof zijzelf de rechten heeft, zonder vermelding van [eiser] ’ naam. [gedaagde] kon dus niet weten dat [eiser] de rechthebbende was. NOS gaat hergebruik niet tegen maar maakt het juist gemakkelijk door een embedcode toe te voegen. Onduidelijk is of [eiser] (en niet NOS) de auteursrechthebbende is.
- Als [eiser] eerder aannemelijk had gemaakt dat hij de rechthebbende was, hadden partijen over toepasselijkheid van het citaatrecht of een redelijke vergoeding overlegd en was een procedure niet nodig geweest.
- [gedaagde] heeft na de eerste brief van [eiser] , voor dagvaarding, de beelden verwijderd van zijn website.
- [gedaagde] betwist de video te hebben bewerkt. Hij heeft daarvan geen gif-bestand gemaakt.
- Tot slot betwist [gedaagde] de hoogte van de gevorderde schadevergoeding.
4.Beoordeling
behoudens bewijs van het tegendeel (…) voor den maker [wordt] gehouden hij die op of in het werk als zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.” Tegenover de concreet onderbouwde stellingen van [eiser] , is door [gedaagde] onvoldoende aangevoerd dat kan leiden tot een ander oordeel dan dat [eiser] de maker/auteursrechthebbende van de video is. Het enkel opwerpen van de vraag of [eiser] wel auteursrechthebbende is, zoals [gedaagde] doet, is daarvoor onvoldoende. Niet is door [gedaagde] gemotiveerd bestreden dat [eiser] de maker is van de video. Uit de hetgeen door [eiser] naar voren is gebracht (ook door overlegging van een CD-rom met beelden) volgt dat hij de video als eerste openbaar heeft gemaakt en daarbij zijn naam heeft vermeld. Het in de video aangebrachte watermerk maakt dat ook duidelijk. Ook uit de niet weersproken door [eiser] aan NOS verstrekte licentie, volgt dat sprake is van bij [eiser] berustende auteursrechten.
dusonder eigen naam gepubliceerd heeft. Daarom kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] ook op deze wijze [eiser] ’ persoonlijkheidsrechten heeft geschonden.