Op 15 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van mishandeling van zijn drie maanden oude dochter. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder, die op 2 april 2017 meldde dat de vader haar dochter mishandelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 april 2017 in Voorburg, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf, zijn dochter meermalen heeft geschud en haar op verschillende manieren heeft mishandeld. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij zijn dochter heeft mishandeld, maar de rechtbank moest beoordelen of er sprake was van opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn handelingen zwaar lichamelijk letsel zouden veroorzaken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, voor de geleden schade.