ECLI:NL:RBDHA:2018:12259

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
12 oktober 2018
Zaaknummer
C/09/516754 / HA ZA 16-986
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van erflaatster met betrekking tot onroerend goed in Turkije

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de verdeling van de nalatenschap van een erflaatster, waarbij onroerend goed in Turkije betrokken is. De eiseressen, [eiseres 1] en [eiseres 2], hebben in conventie en reconventie vorderingen ingediend met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 16 mei 2018 al geoordeeld over de omvang van de nalatenschap en de verdeling van enkele vermogensbestanddelen. De rechtbank heeft partijen opgedragen om informatie te verstrekken over de waarde van de onroerende zaken in Turkije en de banksaldi van de erflaatster. De gedaagde, [gedaagde], heeft echter geen medewerking verleend aan het opvragen van deze informatie, wat heeft geleid tot een gebrek aan gegevens voor de rechtbank om een definitieve verdeling te kunnen vaststellen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de wijze van verdeling van de nalatenschap moet worden gelast, rekening houdend met de belangen van de deelgenoten en het algemeen belang. De rechtbank heeft de onroerende goederen in Turkije toegewezen aan de eiseressen, onder voorwaarde dat de marktwaarde wordt getaxeerd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagde recht heeft op een onderbedelingsvordering ter grootte van een derde deel van de marktwaarde van de panden. Daarnaast zijn de partijen ieder voor een derde deel verantwoordelijk voor de schulden van de nalatenschap.

De rechtbank heeft een dwangsom opgelegd aan de gedaagde om haar te stimuleren tot medewerking aan de verdeling van de nalatenschap. Indien de gedaagde niet binnen drie weken na een schriftelijk verzoek van de eiseressen meewerkt, zal de dwangsom verbeurd worden. De rechtbank heeft ook bepaald dat als de gedaagde gedurende zes maanden na de uitspraak in gebreke blijft, dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming van de gedaagde voor de verdeling van de nalatenschap. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/516754 / HA ZA 16-986
Vonnis van 10 oktober 2018
in de zaak van

1.[eiseres 1] te [plaats 1] ,

2.
[eiseres 2]te [plaats 2] ,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat: mr. A. Köker te Amstelveen,
tegen
[gedaagde]te [plaats 3] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. E. Tuzkapan te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres 1] en [eiseres 2] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 mei 2018 en de daarin genoemde stukken, waarbij de zaak naar de rol is verwezen voor het nemen van een akte door beide partijen;
  • de akte met producties van 1 augustus 2018 van de zijde van [eiseres 1] en [eiseres 2] .
1.2.
Aan [gedaagde] is een akte niet-dienen verleend.
1.3.
Vervolgens zijn [eiseres 1] en [eiseres 2] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten ex artikel 2.11 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken (hierna: procesreglement).
1.4.
Bij akte uitlaten ex artikel 2.11 procesreglement van 28 augustus 2018 hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] de rechtbank verzocht vonnis te wijzen.
1.5.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen zij in het tussenvonnis van 16 mei 2018 heeft beslist, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2.
Partijen hebben over en weer verdeling van de nalatenschap van erflaatster gevorderd. In het tussenvonnis van 16 mei 2018 heeft de rechtbank reeds geoordeeld over de omvang van de nalatenschap en over de verdeling van een aantal van de hiertoe behorende vermogensbestanddelen. Voorts heeft de rechtbank partijen opgedragen haar nader voor te lichten over de waarde van de onroerende zaken in Turkije en informatie te verschaffen over de banksaldi van erflaatster bij de Ziraatbank en de schulden van de nalatenschap.
2.3.
Gebleken is dat [gedaagde] geen medewerking heeft verleend aan het gezamenlijk opvragen van financiële informatie bij de Ziraatbank. Evenmin heeft zij een taxateur aangewezen waardoor de onroerende goederen in Turkije nog niet zijn getaxeerd. Tevens heeft zij na het tussenvonnis niet meer gereageerd en is jegens haar akte niet dienen verleend. De rechtbank zal hieraan de conclusies verbinden die haar geraden voorkomen.
2.4.
De rechtbank beschikt thans over onvoldoende informatie om de verdeling van de nalatenschap vast te stellen. De rechtbank zal dan ook, als in de vorderingen besloten liggend, de wijze van verdeling gelasten, rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van de deelgenoten als met het algemeen belang ex artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank heeft hierbij een grote mate van vrijheid.
2.5.
In het navolgende zal de rechtbank de te verdelen vermogensbestanddelen waarover nog geen beslissing is genomen afzonderlijk aan de orde stellen. Voor de waarde van de bestanddelen gaat de rechtbank conform vaste jurisprudentie in beginsel uit van de datum van de feitelijke verdeling van het betreffende vermogensbestanddeel.
Ad b en c: complex met drie verdiepingen en ondergelegen winkelpand en houten woning met twee verdiepingen en een tuin
2.6.
Partijen hebben zich er niet over uitgelaten hoe het complex kadastraal is geregistreerd en of sprake is van één of meer juridisch entiteiten. [gedaagde] heeft geen taxateur aangewezen ter vaststelling van de waarde van de beide panden in Turkije en zij heeft er ook nog geen blijk van heeft gegeven dat zij zal meewerken aan een spoedige afwikkeling van de verdeling van de nalatenschap. Genoegzaam gebleken is dat de communicatie tussen enerzijds [eiseres 1] en [eiseres 2] en anderzijds [gedaagde] ernstig te wensen overlaat. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om de beide panden toe te delen aan [eiseres 1] en [eiseres 2] gezamenlijk en dus niet, zoals [gedaagde] op de zitting heeft voorgesteld, het winkelpand aan [gedaagde] toe te delen. Overigens is onduidelijk gebleven of dat juridisch mogelijk is.
2.7.
De toedeling van deze panden dient plaats te vinden onder verrekening van de marktwaarde. Om de marktwaarde vast te stellen dienen de panden te worden getaxeerd. [eiseres 1] en [eiseres 2] hebben een taxateur voorgesteld die de taxaties kan verrichten, te weten de heer [A] , als taxateur werkzaam bij [X] te [plaats 4] (Turkije). Bij gebreke van een voorstel aan de zijde van [gedaagde] , zal de rechtbank bepalen dat [eiseres 1] en [eiseres 2] deze taxateur opdracht dienen te geven om de beide panden te taxeren. De taxatie dient plaats te vinden binnen zes weken na heden.
2.8.
Nu [gedaagde] niet aan de taxatie van de houten woning met twee verdiepingen en een tuin in de wijk [de wijk] , [plaats 4] , Turkije heeft meegewerkt, en tegen haar akte niet dienen is verleend en nu de rechtbank nog geen uitdrukkelijke beslissing heeft genomen over de vraag hoe dat in de te verdelen waarde zou worden verdisconteerd, ziet de rechtbank niet langer aanleiding om ook aan de taxateur te vragen wat de waarde is van dit goed in het geval ervoor wordt gekozen de grond te gebruiken voor de bouw van een appartementencomplex. [eiseres 1] en [gedaagde] zullen daarom, conform de hoofdregel, over de huidige actuele marktwaarde met [gedaagde] moeten afrekenen.
2.9.
[eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] hebben elk recht op een derde deel van de getaxeerde marktwaarde van beide panden. [gedaagde] komt ter zake een onderbedelingsvordering toe ter grootte van een derde deel van de marktwaarde van beide panden. Deze onderbedelingsvordering dient door [eiseres 1] en [eiseres 2] bij de toedeling van de beide panden aan [gedaagde] te worden voldaan.
Ad d: bankrekeningen Ziraatbank
2.10.
Hoewel thans nog onduidelijk is hoeveel bankrekeningen erflaatster bij de Ziraatbank had en welke saldi zich op deze rekeningen bevinden, is tussen partijen niet in geschil dat elk van de erfgenamen een derde deel van de saldi per datum verdeling toegedeeld krijgt. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
Ad k: schulden van de nalatenschap
2.11.
De rechtbank ziet geen aanleiding om ten aanzien van de schulden van de nalatenschap af te wijken van het beginsel dat elke deelgenoot gehouden is een gelijk deel van de schulden te dragen. De rechtbank zal dan ook beslissen dat [eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] verplicht zijn de betreffende schulden elk voor een derde deel voor eigen rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen.
2.12.
Deze beslissing doet niet af aan de (hoofdelijke) aansprakelijkheid van elk van hen jegens de schuldeisers. Indien één van de deelgenoten, daartoe aangesproken door de schuldeiser, meer heeft bijgedragen in de schuld dan het gedeelte dat haar aangaat, heeft zij voor het meerdere een regresrecht op de andere deelgenoten (artikel 6:10 BW).
2.13.
Voor wat betreft de kosten van de reparatie van het dak van het complex met winkelpand geldt dat [eiseres 1] en [eiseres 2] onweersproken hebben gesteld dat zij deze kosten ten bedrage van circa 2.000 Turkse Lira reeds voor hun rekening hebben genomen. De rechtbank zal beslissen dat [eiseres 1] en [eiseres 2] dit bedrag in mindering mogen brengen op de (nog vast te stellen) waarde van de beide panden in Turkije.
2.14.
[eiseres 1] en [eiseres 2] hebben voorts onweersproken gesteld dat zij sinds het overlijden van erflaatster alle gemeentelijke lasten voor beide panden in [plaats 4] (Turkije) hebben voldaan. Zij hebben in verband hiermee facturen in het geding gebracht, doch deze zijn opgesteld in de Turkse taal en zijn voor de rechtbank niet leesbaar, zodat de rechtbank niet kan vaststellen welke bedragen reeds door [eiseres 1] en [eiseres 2] zijn voldaan. Nu [gedaagde] ter comparitie van 27 juni 2017 heeft aangegeven dat zij ermee akkoord is dat [eiseres 1] en [eiseres 2] de door hen betaalde gemeentelijke belastingen ten laste van de nalatenschap brengen, zal de rechtbank beslissen dat [eiseres 1] en [eiseres 2] de door hen betaalde bedragen in mindering mogen brengen op de (nog vast te stellen) waarde van de beide panden in Turkije.
2.15.
Tot slot hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] onweersproken gesteld dat zij daarnaast de contributie voor de vakantiewoning van [gedaagde] hebben voldaan. De in verband hiermee in het geding gebrachte facturen zijn eveneens in de Turkse taal opgesteld en (deels) ook overigens evenmin leesbaar. De rechtbank zal beslissen dat [eiseres 1] en [eiseres 2] het door hen betaalde bedrag eveneens in mindering mogen brengen op de (nog vast te stellen) waarde van de beide panden in Turkije, mits zij aan [gedaagde] goed leesbare bewijsstukken daarvan verstrekken.
Conclusie
2.16.
De rechtbank zal gelasten dat de nalatenschap wordt verdeeld op de hiervoor en in het vonnis van 16 mei 2018 geschetste wijze.
2.17.
De toegedeelde vermogensbestanddelen dienen te worden geleverd op dezelfde wijze als voor overdracht van het bewuste goed is voorgeschreven. Partijen dienen alle noodzakelijke handelingen te verrichten om de voor toedeling van de diverse vermogensbestanddelen van nalatenschap benodigde levering te realiseren, waaronder het verlenen van medewerking aan de (notariële) overdracht van de panden in Turkije, kadastrale registratie, eventuele andere notariële werkzaamheden en het opheffen van bankrekeningen ten name van erflaatster.
2.18.
De omstandigheid dat [gedaagde] gedurende deze procedure geen medewerking heeft verleend aan het opvragen van informatie bij de Zitraatbank en het aanwijzen van een taxateur, rechtvaardigt de vrees van [eiseres 1] en [eiseres 2] dat [gedaagde] niet zal meewerken aan de bij dit vonnis gelaste wijze van verdeling van de nalatenschap van erflaatster. Derhalve zal de rechtbank een dwangsom opleggen als stimulans voor [gedaagde] tot nakoming van de handelingen die noodzakelijk zijn om de door de rechtbank gelaste wijze van verdeling van de nalatenschap te realiseren. Deze dwangsom zal worden verbeurd indien [gedaagde] geen medewerking verleend aan het verrichten van een voor de verdeling noodzakelijke handeling binnen drie weken na een schriftelijk verzoek hiertoe van [eiseres 1] en [eiseres 2] . De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
2.19.
Voor het geval dat [gedaagde] gedurende zes maanden na de uitspraak van dit vonnis onwillig blijft aan de effectuering van de door de rechtbank gelaste wijze van verdeling mee te werken, zal de rechtbank voorts bepalen dat dit vonnis alsdan op de voet van artikel 3:300 BW in de plaats komt van de voor toedeling en levering van de vermogensbestanddelen van de nalatenschap noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] . De kosten van de notariële akten komen voor de drie erfgenamen tezamen, zodat het daaromtrent door [eiseres 1] en [eiseres 2] gevorderde zal worden afgewezen.
Proceskosten
2.20.
Gelet op de aard van de zaak en de hoedanigheid van partijen ziet de rechtbank aanleiding om zowel in conventie als in reconventie, de proceskosten te compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
gelast de volgende wijze van verdeling van de nalatenschap van erflaatster:
3.1.1.
de kadastrale registratie van de drie vakantieappartementen te [… 1] , [… 2] , [… 3] , Turkije dient te worden gewijzigd in die zin dat:
  • het appartement met nummer [nummer 1] wordt geregistreerd op naam van [eiseres 1] ;
  • het appartement met nummer [nummer 2] wordt geregistreerd op naam van [eiseres 2] ;
  • het appartement met nummer [nummer 3] wordt geregistreerd op naam van [gedaagde] ;
3.1.2.
het complex met drie verdiepingen en ondergelegen winkelpand te [plaats 4] , Turkije en de houten woning met twee verdiepingen en een tuin in de wijk [de wijk] , [plaats 4] , Turkije worden toegedeeld aan [eiseres 1] en [eiseres 2] gezamenlijk;
3.1.3.
toedeling van deze panden vindt plaats onder verrekening van de actuele marktwaarde. Ter vaststelling van de marktwaarde dienen de panden te worden getaxeerd door de heer [A] , als taxateur werkzaam bij [X] te [plaats 4] (Turkije);
3.1.4.
[eiseres 1] en [eiseres 2] dienen de hiervoor omschreven opdracht tot taxatie te verstrekken en de taxatie dient plaats te vinden uiterlijk binnen zes weken na heden;
3.1.5.
op de totale marktwaarde van beide panden mogen [eiseres 1] en [eiseres 2] de volgende bedragen in mindering brengen:
- een bedrag van 2.000 Turkse Lira ter zake de door [eiseres 1] en [eiseres 2] voldane kosten van reparatie van het dak van het complex met winkelpand;
- de door [eiseres 1] en [eiseres 2] reeds betaalde gemeentelijke belastingen ten behoeve van beide panden;
- de door [eiseres 1] en [eiseres 2] betaalde contributie voor de vakantiewoning van [gedaagde] , mits zij aan [gedaagde] goed leesbare bewijsstukken hiervan verstrekken;
3.1.6.
[gedaagde] komt ter zake de toedeling van de beide panden aan [eiseres 1] en [eiseres 2] een onderbedelingsvordering toe ter grootte van een derde deel van de marktwaarde van beide panden na aftrek van de in 3.1.5 genoemde bedragen; deze onderbedelingsvordering dient door [eiseres 1] en [eiseres 2] , bij de levering van de panden aan hen, aan [gedaagde] te worden voldaan;
3.1.7.
[eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] zijn ieder voor een derde deel gerechtigd tot de nog bij de huurder van het winkelpand tot aan de dag van de levering van het complex met winkelpand aan [eiseres 1] en [eiseres 2] te innen huurpenningen;
3.1.8.
de saldi op de bankrekeningen bij de Ziraatbank worden toegedeeld aan [eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] , elk voor een derde deel;
3.1.9.
het negatieve saldo op de bankrekening bij ING dient door [gedaagde] te worden aangevuld, waarna deze rekening zal worden opgeheven;
3.1.10.
[eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] zijn ieder voor een derde deel gerechtigd tot een eventueel vorderingsrecht van erflaatster in verband met de nalatenschap van haar ouders;
3.1.11.
[eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] zijn, elk voor een derde deel, draagplichtig voor de schulden van de nalatenschap, waarbij geldt dat indien één van de deelgenoten meer heeft bijgedragen in het totaal van de schulden dan het gedeelte dat haar aangaat, zij voor het meerdere een regresrecht heeft op de andere deelgenoten (artikel 6:10 BW);
3.2.
bepaalt dat [gedaagde] , indien zij geen medewerking verleent aan het verrichten van een voor de in 3.1 gelaste wijze van verdeling van de nalatenschap noodzakelijke handeling binnen drie weken na een schriftelijk verzoek hiertoe van [eiseres 1] en [eiseres 2] , een dwangsom zal verbeuren van € 250,-- per dag dat zij hiermee in gebreke blijft tot het moment dat hetzij zij de noodzakelijke handeling alsnog heeft verricht, hetzij dit vonnis in de plaats is getreden van de verlangde medewerking zoals bedoeld in 3.3, waarbij de dwangsom voor alle gevallen samen wordt gemaximeerd op € 50.000,--;
3.3.
bepaalt dat indien [gedaagde] gedurende zes maanden na de uitspraak van dit vonnis in gebreke blijft met het verlenen van haar medewerking aan de door de rechtbank onder 3.1 gelaste wijze van verdeling, dit vonnis in de plaats treedt van de voor de levering van de vermogensbestanddelen van de nalatenschap noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] ;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Alt-van Endt en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: