ECLI:NL:RBDHA:2018:12251
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing jeugdstrafrecht bij volwassen verdachte - duidelijke taal
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van meerdere diefstallen en een vernieling. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en preventief gedetineerd, werd beschuldigd van vier gekwalificeerde diefstallen en het medeplegen van een vernieling. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 september 2018, waarbij de officier van justitie mr. D. Kortekaas en de raadsman mr. N.M. Fakiri aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak op 4 mei 2018, waarbij een zonnebril werd gestolen uit een winkel. Het bewijs bestond uit DNA-sporen van de verdachte die op de plaats delict zijn aangetroffen, evenals getuigenverklaringen. De verdachte ontkende de diefstal, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaring niet geloofwaardig was.
Daarnaast heeft de rechtbank de verdachte ook schuldig bevonden aan twee diefstallen in vereniging op 8 maart 2018, waarbij persoonlijke bezittingen van twee slachtoffers werden gestolen uit een McDonald's. Camerabeelden toonden de verdachte samen met een andere jongeman, wat leidde tot herkenning door meerdere getuigen, waaronder een agent.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van een beschuldiging van vernieling, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij deze vernieling had gepleegd. Voor de diefstal in vereniging op 15 maart 2018, waarbij een laptop werd gestolen uit de Mediamarkt, werd de verdachte ook schuldig bevonden op basis van camerabeelden en herkenning door getuigen.
De rechtbank heeft besloten om het jeugdstrafrecht toe te passen, ondanks dat de verdachte 18 jaar oud was op het moment van de feiten, vanwege zijn persoonlijke omstandigheden en beïnvloedbaarheid. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van zes maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering werd gebracht. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen voor de geleden schade.