Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 december 2017 met producties
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties;
- het vonnis van 21 maart 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het, buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte, proces-verbaal van de comparitie van 10 juli 2018 met de daarin vermelde stukken; partijen hebben hierop bij brieven van 19 juli en 26 juli 2018 gereageerd.
2.De feiten
GEMEENSCHAPPELIJK BEWOONDE WONING
SIDELETTER VERKLARING OVERNAME HYPOTHEEK
3.Het geschil
In het incident
woonhuisaldus vast te stellen dat aan de vrouw toekomt:
depotheeft staan, zijnde € 41.526,98 (in verband met het door de man in de woning geïnvesteerde bedrag van € 50.000), aan de man, op straffe van een dwangsom;
4.De beoordeling
In de hoofdzaak, in conventie en in reconventie
enigegebruiksvergoeding toe te kennen omdat de man ermee bekend was dat de vrouw hier met hem afspraken over wilde maken, en hij daarmee niet wilde instemmen, hij wel het voordeel van het gebruik van de woning heeft gehad en de vrouw niet, de woning vanaf 2016 steeds (enige) overwaarde heeft gehad, beide partijen in een penibele financiële situatie terecht zijn gekomen en tot slot over de in depot gestorte overwaarde en de polis SpaarZeker verzekering alsnog verrekend kan worden. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat de man aan de vrouw een gebruiksvergoeding verschuldigd is ter hoogte van een kwart van de hypotheekrente en de premie van de polis SpaarZeker verzekering. Dit komt neer op een bedrag van € 673 : 2 =
afgesprokendat de man de auto heeft aangeschaft, heeft de man bestreden en komt, gezien de tekst van de mail, overigens ook ongeloofwaardig voor, zodat hiervan niet wordt uitgegaan. De man heeft de Peugeot dus niet van de vrouw overgenomen en is haar om die reden geen vergoeding verschuldigd. Het onder VI gevorderde zal dus worden afgewezen.