ECLI:NL:RBDHA:2018:12168

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
NL18.16887
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Tunesische eiser kennelijk ongegrond verklaard, beroep niet-ontvankelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 september 2018 afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 8 oktober 2018, waar de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank vastgesteld dat de eiser met onbekende bestemming is vertrokken, zoals blijkt uit een melding in het digitale dossier. De rechtbank concludeert dat de eiser geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van het beroep, aangezien hij niet langer prijs stelt op toelating tot Nederland. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is mondeling gedaan en de beslissing is openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.16887
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. N. van Luijk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E.P. Pijnenburg).

Procesverloop

Bij besluit van 14 september 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak met nummer NL18.16888, plaatsgevonden op 8 oktober 2018. Eiser en zijn gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. In het digitale dossier bevindt zich een melding, geüpload op 2 oktober 2018, waaruit blijkt dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser heeft bij bericht van 4 oktober 2018 de rechtbank meegedeeld dat hij, noch zijn gemachtigde, ter zitting zullen verschijnen.
2. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat eisers gemachtigde kennis heeft kunnen nemen van de melding dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser heeft hierop niet heeft gereageerd en is niet ter zitting is verschenen. De rechtbank concludeert daarom dat eiser niet langer prijs stelt op toelating tot Nederland. Om die reden heeft eiser niet langer een procesbelang bij de behandeling van dit beroep.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 8 oktober 2018.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.