ECLI:NL:RBDHA:2018:12158
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Libische nationaliteit, had op 9 maart 2018 een asielaanvraag ingediend, maar zijn aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag, aangezien eiser op illegale wijze via Italië de Europese Unie was binnengekomen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 20 september 2018, waar eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een fictief claimakkoord met Italië bestaat, wat betekent dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. De rechtbank heeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel gevolgd, wat inhoudt dat Italië als veilig land wordt beschouwd, ondanks de zorgen van eiser over de omstandigheden daar.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat Italië niet aan zijn verplichtingen zou voldoen. Ook zijn de zorgen over medische zorg en de behandeling in Italië niet onderbouwd. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.