Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2018 in de zaak tussen
[naam 1] , eiser
[naam 3]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij twee afzonderlijke besluiten van 27 maart 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) omdat zij sinds 28 maart 2017 internationale bescherming genieten in Griekenland.
Overwegingen
Migrant Integration Centresgeopend om ondersteuning te bieden aan de integratie van statushouders [6] . In het individuele geval van eisers is niet aannemelijk gemaakt dat zij wel een reëel risico lopen op een schending van artikel 3 van het EVRM, of dat de Griekse staat onverschillig tegen hen is. Zij hebben immers meermaals medische hulp van de Griekse staat ontvangen. Om deze redenen is er geen aanleiding om niet uit te gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Van eisers mag worden verwacht dat zij zelf inspanningen leveren om hun rechten te effectueren. Van hen mag worden verwacht dat zij, indien nodig, in Griekenland klagen bij de (hogere) autoriteiten. De door eisers aangehaalde landeninformatie leidt niet tot een ander oordeel, nu het merendeel ervan in ogenschouw is genomen in de hiervoor aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 30 mei 2018. Het rapport van Amnesty International van 22 februari 2018 valt daar niet onder, maar kan evenmin leiden tot een ander oordeel. Dat rapport gaat namelijk hoofdzakelijk over asielzoekers en niet over statushouders, zoals eisers.