ECLI:NL:RBDHA:2018:12100
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling in ziekenhuis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.E. Temmen, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 25 september 2018 een maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser was kort na zijn inbewaringstelling in coma geraakt en overgebracht naar het Erasmus Medisch Centrum, een locatie die niet is aangewezen voor de uitvoering van vreemdelingenbewaring. De rechtbank oordeelde dat de wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was, omdat het Erasmus MC geen geschikte locatie is voor de uitvoering van de maatregel. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 5 oktober 2018. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de rechtbank niet aannemelijk achtte dat eiser immateriële schade had geleden door de aanwezigheid van ambtenaren van de vreemdelingenpolitie in het ziekenhuis. De rechtbank veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.