ECLI:NL:RBDHA:2018:12100

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
NL18.17524
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige bewaring van vreemdeling in ziekenhuis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.E. Temmen, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 25 september 2018 een maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser was kort na zijn inbewaringstelling in coma geraakt en overgebracht naar het Erasmus Medisch Centrum, een locatie die niet is aangewezen voor de uitvoering van vreemdelingenbewaring. De rechtbank oordeelde dat de wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was, omdat het Erasmus MC geen geschikte locatie is voor de uitvoering van de maatregel. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 5 oktober 2018. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de rechtbank niet aannemelijk achtte dat eiser immateriële schade had geleden door de aanwezigheid van ambtenaren van de vreemdelingenpolitie in het ziekenhuis. De rechtbank veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.17524

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser]

(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Bruin).

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep strekt van rechtswege ook tot toekenning van schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2018. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser is vanwege medische omstandigheden niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser voert aan dat de bewaring onrechtmatig voortduurt, omdat hij is overgebracht naar het Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC). Het Erasmus MC is niet aangewezen als locatie voor het ondergaan van de vreemdelingenbewaring.
1.1.
Verweerder stelt dat de maatregel van bewaring feitelijk voortduurt, omdat eiser permanent onder toezicht staat van bewakers.
1.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser kort na zijn inbewaringstelling een hartstilstand heeft gehad en direct (dezelfde dag) is overgebracht naar het Erasmus MC. Voor een periode van ongeveer 200 uur wordt eiser in coma gehouden.
1.3.
Op grond van artikel 5.4, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt, voor zover relevant, de bewaring op grond van artikel 59 van de Vw ten uitvoer gelegd op een politiebureau, een cel van de Koninklijke marechaussee, in een huis van bewaring of een ruimte of plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, of artikel 58, eerste lid van de Vw.
Het Erasmus MC is geen locatie waarin (het voortduren van) de maatregel van bewaring ten uitvoer kan worden gelegd. De wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel is dan ook onrechtmatig. Gezien de medische toestand van eiser is een bevel tot wijziging van de tenuitvoerlegging van de maatregel niet aan de orde.
Voor zover een belangenafweging aan de orde is, geldt dat verweerder geen belangen heeft gesteld die volgens hem maken dat de bewaring rechtmatig voortduurt, ook al gebeurt dat niet op een daartoe aangewezen plaats.
De beroepsgrond slaagt.
2. Het beroep is gegrond en de maatregel van bewaring is onrechtmatig vanaf het moment dat deze ten uitvoer is gelegd in het Erasmus MC. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 5 oktober 2018.
3. De rechtbank ziet geen aanleiding aan eiser een schadevergoeding toe te kennen.
Weliswaar heeft de maatregel van bewaring onrechtmatig voortgeduurd, maar gezien de medische situatie van eiser tijdens en na zijn opname in het Erasmus MC acht de rechtbank niet aannemelijk dat hij voor vergoeding in aanmerking komende immateriële schade heeft geleden door de aanwezigheid van ambtenaren van de vreemdelingenpolitie in het ziekenhuis. Dergelijke schade heeft eiser ook niet gesteld.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 5 oktober 2018;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van C. Groenewegen.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.