ECLI:NL:RBDHA:2018:12098

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
9 oktober 2018
Zaaknummer
C/09/15/495 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.W. Vogels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde schuldsaneringsregeling met schone lei na tekortkoming sollicitatieplicht in complexe psychische situatie

Op 9 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldenaar, die sinds 6 juli 2015 onder de schuldsaneringsregeling viel. De rechtbank moest beoordelen of de schuldenaar tekort was geschoten in de nakoming van de sollicitatieplicht, zoals vastgelegd in artikel 349a van de Faillissementswet. De bewindvoerder had de rechtbank geïnformeerd over de stand van zaken en op 25 september 2018 vond een zitting plaats waarbij de schuldenaar en zijn vertegenwoordigers aanwezig waren.

De rechtbank constateerde dat de schuldenaar van juli 2015 tot december 2017 niet voldoende had gesolliciteerd en niet was vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. Desondanks werd vastgesteld dat de schuldenaar zich in een complexe psychische situatie bevond, wat zijn tekortkomingen verklaarde. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er sprake was van een tekortkoming, deze van bijzondere aard was en niet in de weg stond aan het verlenen van een 'schone lei'.

De rechtbank besloot dat de schuldsaneringsregeling eindigde met de schone lei, ondanks de tekortkoming in de sollicitatieplicht. Tevens werd de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 3.253,94, voor zover de boedel toereikend was, en het vastrecht op € 617,-. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. H.W. Vogels en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier A.S. Snel.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/15/[000] R
Vonnis van 9 oktober 2018
in de zaak van:
[SCHULDENAAR]
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats],
schuldenaar.

1.Verloop van de procedure

1.1
Bij vonnis van 6 juli 2015 is ten aanzien van schuldenaar de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van, mr. R. Cats tot rechter-commissaris en van mr. G.J. van Rossen (Modus Vivendi B.V.) kantoorhoudende te Zwijndrecht, tot bewindvoerder.
1.2
De bewindvoerder heeft op de voet van artikel 351a van de Faillissementswet (Fw) schriftelijk verslag uitgebracht ten aanzien van de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
1.3
Bij brief van 18 september 2018 heeft de bewindvoerder de rechtbank geïnformeerd over de laatste stand van zaken.
1.4
Op 25 september 2018 heeft de terechtzitting als bedoeld in artikel 352 Fw plaatsgevonden. De bewindvoerder en de schuldenaar, bijgestaan door mr. R.A. Kamphuis en vergezeld door mevrouw B.M. Larsen, beschermingsbewindvoerder, zijn ter zitting verschenen en gehoord. De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
De termijn als bedoeld in artikel 349a Fw is op 6 juli 2018 verstreken. De rechtbank staat daarmee thans voor de vraag of schuldenaar gedurende de termijn gedurende welke de schuldsaneringsregeling van toepassing was, tekort is geschoten in de nakoming van één of meer verplichtingen uit die regeling en, indien daarvan sprake mocht zijn, of deze tekortkoming aan schuldenaar kan worden toegerekend.
2.2
De rechtbank constateert dat schuldenaar over de periode juli 2015 tot december 2017 niet voldoende aantoonbaar heeft gesolliciteerd en niet is vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. De rechtbank is derhalve van oordeel dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting.
2.3
Op grond van de overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde overweegt de rechtbank als volgt. Uit de overgelegde stukken blijkt dat gedurende de schuldsaneringsregeling sprake is van een complexe psychische situatie bij schuldenaar. Uit het rapport psychologisch onderzoek van GGZ Rivierduinen d.d. 15 mei 2015 blijkt dat schuldenaar een zwak begaafd niveau heeft. Daarnaast blijkt uit de verklaring inhoudende een aanvraag voor het doelgroepenregister van GGZ Rivierduinen d.d. 16 december 2016 dat schuldenaar vanaf 2013 tot dat moment in behandeling was bij GGZ Rivierduinen. Ook wordt in diezelfde aanvraag gesteld dat schuldenaar in de maanden mei tot en met december 2016 veel last had van psychotische gedachten en paniekaanvallen. Schuldenaar is vervolgens toegelaten tot het doelgroepenregister. Ter zitting heeft schuldenaar verklaard dat hij van mei 2017 tot augustus 2017 voor 32 uur per week vrijwilligerswerk heeft verricht bij SWA en vervolgens in augustus 2017 in dienst is genomen voor 32 uur per week bij SWA. Ook heeft schuldenaar ter zitting verklaard dat hij binnenkort een vast contract krijgt. Verder wordt in het keuringsrapport van GGD Haaglanden d.d. 9 januari 2018 geconcludeerd dat het verrichten van de huidige werkzaamheden het maximaal haalbare is voor schuldenaar. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar een tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting is, maar dat deze, gelet op de gehele situatie, van bijzondere aard is én niet in de weg staat aan het verlenen van de zogenoemde “schone lei”.
2.4
Daarnaast zijn door schuldenaar alle overige verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren nagekomen. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen en van zodanige redenen zijn ook niet gebleken. De rechtbank zal beslissen zoals hierna vermeld. Kort gezegd brengt deze beslissing mee dat de schuldsaneringsregeling ten aanzien van schuldenaar eindigt met de zogenoemde “schone lei”.
2.5
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat schuldenaar toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
-bepaalt dat deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard/geringe betekenis buiten beschouwing blijft;
- verstaat dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar zijn geëindigd op 6 juli 2018;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 3.253,94 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- stelt het vastrecht vast op € 617,-, voor zover de boedel toereikend is.
Gewezen door mr. H.W. Vogels, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 oktober 2018 in tegenwoordigheid van A.S. Snel, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.