ECLI:NL:RBDHA:2018:12074
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens gebrek aan geloofwaardigheid van identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser, die stelt geboren te zijn in 1997 en de Syrische nationaliteit te hebben, had eerder een asielaanvraag ingediend die op 8 juni 2017 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank in Arnhem had deze afwijzing bevestigd, en het hoger beroep bij de Raad van State was eveneens ongegrond verklaard.
Op 16 juli 2018 diende eiser een herhaalde aanvraag in, maar deze werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder stelde dat de overgelegde documenten geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die een ander oordeel rechtvaardigden. Eiser voerde aan dat hij niet eerder in staat was om bepaalde documenten te overleggen en dat de Libanese autoriteiten zijn identiteit en nationaliteit hadden afgewezen, wat volgens hem zijn Syrische identiteit bevestigde.
De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat de nieuwe documenten geen nieuw licht op de zaak wierpen en dat eiser had kunnen en moeten beschikken over de documenten tijdens de eerdere procedure. De rechtbank bevestigde dat de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig waren en dat de aanvraag terecht was afgewezen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.