ECLI:NL:RBDHA:2018:11943

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
5 oktober 2018
Zaaknummer
09/827494-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van G. Wilders door verdachte via sociale media met meerdere dreigende tweets

Op 5 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die G. Wilders heeft bedreigd via meerdere tweets. De verdachte heeft in korte tijd verschillende bedreigende berichten geplaatst op Twitter, waarin hij onder andere met geweld dreigde. De rechtbank oordeelde dat de inhoud van de tweets, in combinatie met de gebruikte afbeeldingen, bij Wilders redelijke vrees kon doen ontstaan voor zijn leven. De verdachte voerde aan dat zijn uitingen artistiek bedoeld waren en onder de vrijheid van meningsuiting vielen, maar dit verweer werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank achtte de bedreiging wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van 17 dagen op, waarvan een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte dat bedreigingen via sociale media niet getolereerd kunnen worden en dat dergelijke uitingen een ernstige inbreuk maken op de democratische rechtsstaat.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827494-17
Datum uitspraak: 5 oktober 2018
Verstek
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 september 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk Visser.
De raadsman, mr. A.A.G. Balkenende, was ter terechtzitting aanwezig, maar was niet bepaaldelijk gevolmachtigd om het woord te voeren.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks op een of meerdere tijdstippen op 26 april 2017 te 's-Gravenhage, althans in een gemeente in Nederland, G. Wilders heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meerdere (dreigende) tweets te plaatsen met (dreigende)afbeeldingen (van onder andere meerdere vuurwapens
(bij tweet 1 en 4), meerdere messen (bij tweet 1, 2 en 4), een bom (bij tweet 1) en een hakblok met bijl, een hoofd afgescheiden van het lichaam en een persoon in het donker gekleed met een capuchon over zijn hoofd met een bijl in zijn hand(bij tweet 5)), te weten:
tweet 1
"My army is coming to kill you @geertwilderspvv & the rest of your fascist criminals #pvv. No low can stop me, you are cursed for etenity"
tweet 2
"The day that @geertwilderspvv #Wilders dies i will give a party away to all the people who had to live under attack of fascist scumbags NL!"
tweet 3
"On the 4 of 4 May 2016 #wilders challenges the muslims with a sword in this way. Now i am going to cut his head away! Don't complain @PVV"
tweet 4
"Make my day scumbags. Grote mond hebben jullie wel. Als puntje bij paaltje komt gaan jullie janken. Het liefst zou ik hem zelf willen"
tweet 5
"@geertwilderspvv uiteindelijk gaat jou kop er af. Denk je dat we op de basisschool lopen te knikkeren als jij mijn toekomst loopt te verpesten?" ;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
3.2
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Aangever G. Wildersheeft verklaard dat hij op 26 april 2017 constateerde dat er door @ [verdachte] drie bedreigende tweets op Twitter waren geplaatst.
De inhoud van het eerste bericht was: “
My army is coming to kill you @geertwilderspvv & the rest of your fascist criminals #pvv. No law can stop me, you are cursed for etenity”. Achter deze tekst stond een getekende afbeelding van een mes.
De inhoud van het tweede bericht was: "
The day that @geertwilderspvv #Wilders dies i will give a party away to all the people who had to live under attack of fascist scumbags NL!".
De inhoud van het derde bericht was: "
On the 4 of 4 May 2016 #wilders challenges the muslims with a sword in this way. Now i am going to cut his head away! Don't complain @PVV". Achter deze tekst stond een getekende afbeelding van een pistool, een bom en een mes.
Na onderzoek in open bronnen werden nog twee bedreigende tweets van hetzelfde account aan aangever voorgelegd (tweet 4 en 5). De inhoud van het vierde bericht was: "
Make my day scumbags. Grote mond hebben jullie wel. Als puntje bij paaltje komt gaan jullie janken. Het liefst zou ik hem zelf willen". Achter deze tekst stond een getekende afbeelding van een pistool.
De inhoud van de vijfde tweet was:
"@geertwilderspvv uiteindelijk gaat jou kop er af. Denk je dat we op de basisschool lopen te knikkeren als jij mijn toekomst loopt te verpesten?" . Onder de tekst stonden onder andere foto’s van een hakblok met een bijl, een foto van een hoofd gescheiden van een lichaam en een foto van een in het donker gekleed persoon met een capuchon over zijn hoofd en een hakbijl in zijn hand.
Aangever voelde zich door de inhoud van de tweets ernstig bedreigd en was bang dat de afzender van deze tweets hem daadwerkelijk van het leven zou (laten) beroven. [2]
Verdachteheeft bij de politie verklaard dat @ [verdachte] zijn twitteraccount is en dat hij de tenlastegelegde tweets heeft geplaatst. [3] Hij heeft deze tweets en afbeeldingen niet bedreigend bedoeld en zou Wilders ook nooit iets aandoen. De tweets moeten gezien worden als beeldspraak, aldus verdachte.
Conclusies van de rechtbank
Op grond van bestendige jurisprudentie is voor een veroordeling wegens bedreiging als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging, dat de bedreiging van dien aard en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daar ook op gericht is geweest.
Verdachte heeft de tweets op een openbaar forum geplaatst en uit de aangifte blijkt dat Wilders hiervan op de hoogte is geraakt. De gebezigde teksten kunnen in onderlinge samenhang en zeker in combinatie met de gebruikte afbeeldingen bij ieder weldenkend mens in redelijkheid vrees doen ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. Die vrees is bij Wilders ook ontstaan, zo blijkt uit de aangifte. Dat verdachte heeft verklaard dat hij Wilders nooit iets aan zou doen, doet hier niets aan af, omdat voor een strafbare bedreiging niet is vereist dat de bedreiger van plan is uitvoering te geven aan hetgeen waarmee hij dreigt. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank voorts opzet, in ieder geval in voorwaardelijke zin, gehad om bij het slachtoffer de redelijke vrees te laten ontstaan dat hij het leven zou verliezen, nu de gekozen teksten in combinatie met elkaar en met bijgevoegde afbeeldingen evident bedreigend zijn en verdachte zich daarom bewust moet zijn geweest van het effect van zijn teksten.
Verdachte heeft nog aangevoerd dat hij de tweets heeft gebruikt om op artistieke wijze uiting te geven aan zijn opvattingen. Voor zover verdachte bedoeld heeft zich hiermee te beroepen op de hem toekomende vrijheid van meningsuiting, welke ruimer zou zijn als het gaat om uitingen van kunst, faalt dit verweer.
De vrijheid van meningsuiting, ook in de vorm van kunst, wordt begrensd door de wet en vormt geen schuilplaats voor degene die een ander met de dood bedreigt, ook niet als dit op een meer of minder artistieke wijze gebeurt.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij op meerdere tijdstippen op 26 april 2017 in Nederland, G. Wilders heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door meerdere dreigende tweets te plaatsen met afbeeldingen (van onder andere meerdere vuurwapens meerdere messen, een bom en een hakblok met bijl, een hoofd afgescheiden van het lichaam en een persoon in het donker gekleed met een capuchon over zijn hoofd met een bijl in zijn hand), te weten:
tweet 1
"My army is coming to kill you @geertwilderspvv & the rest of your fascist criminals #pvv. No
lawcan stop me, you are cursed for etenity"
tweet 2
"The day that @geertwilderspvv #Wilders dies i will give a party away to all the people who had to live under attack of fascist scumbags NL!"
tweet 3
"On the 4 of 4 May 2016 #wilders challenges the muslims with a sword in this way. Now i am going to cut his head away! Don't complain @PVV"
tweet 4
"Make my day scumbags. Grote mond hebben jullie wel. Als puntje bij paaltje komt gaan jullie janken. Het liefst zou ik hem zelf willen"
tweet 5
"@geertwilderspvv uiteindelijk gaat jou kop er af. Denk je dat we op de basisschool lopen te knikkeren als jij mijn toekomst loopt te verpesten?" .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een werkstraf van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren wordt opgelegd.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van G. Wilders door kort achter elkaar, meerdere bedreigende tweets te plaatsen. Verdachte heeft daarmee geen bijdrage geleverd aan een politiek en maatschappelijk debat, maar heeft juist willen verhinderen dat een ander daaraan deelneemt. Verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op één van de basisregels van een democratische rechtsstaat, namelijk het recht van een ieder om – uiteraard binnen de grenzen van het (straf)recht – zijn standpunten in vrijheid te kunnen uitdragen. Geweld en bedreiging met geweld slaan het politieke en het maatschappelijke debat dood.
Het handelen van verdachte is temeer kwalijk, omdat hij zich er blijkens zijn verklaringen heel goed van bewust is geweest dat zijn slachtoffer wegens veelvuldige en ernstige bedreigingen al meer dan tien jaar persoonlijke beveiliging nodig heeft. Verdachte heeft niet alleen geprobeerd om zijn slachtoffer te belemmeren in de uitoefening van zijn openbare werkzaamheden, maar heeft ook in ernstige mate inbreuk gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer.
Daarbij komt dat sociale media gemakkelijk toegankelijk zijn en onderdeel uitmaken van het dagelijks leven van een zeer groot aantal personen binnen onze samenleving die zich via deze media - al dan niet anoniem - uiten.. Sociale media zijn echter geen vrijplaatsen voor grensoverschrijdend gedrag en gebruik ervan wordt begrensd door het (straf)recht. .
Uit het strafblad van verdachte d.d. 22 augustus 2018 blijkt dat in augustus 2018 een zaak tegen verdachte betreffende een bedreiging is geseponeerd.
Gelet op de veroordeling van 16 juni 2018 voor een vernieling, is artikel 63 Sr aan de orde.
Uit het dossier blijkt verder dat verdachte dakloos is en op straat slaapt. Verdachte is werkloos en heeft een schuld van € 30.000,- a € 40.000,-.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht de rechtbank een geldboete niet opportuun. Nu verdachte niet ter zitting is verschenen en de raadsman en de reclassering geen contact met hem hebben kunnen leggen, acht de rechtbank ook de uitvoering van een taakstraf niet haalbaar, omdat verdachte niet te bereiken lijkt. Om die redenen acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend. Het voorwaardelijke deel dient als stok achter de deur, nu verdachte het laakbare van zijn handelen niet inziet en er aanwijzingen zijn dat verdachte het slachtoffer na dit feit nogmaals heeft bedreigd.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
17 (zeventien) dagen;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
14 (veertien) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Essen, voorzitter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
mr. M.H. Erich, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Haalem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 oktober 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017115738, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling generieke opsporing, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 82).
2.Proces-verbaal van aangifte G. Wilders, met bijlagen, p.8-16.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij inbewaringstelling d.d. 23 augustus 2017.