7.5De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 10:100, eerste lid, aanhef en onder b en c, van het BW wordt een buitenlands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd, in Nederland erkend, tenzij aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. Ingevolge artikel 10:101, eerste lid, van het BW is dit artikel ook van toepassing op buitenlands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
Ingevolge artikel 1:204, eerste lid, aanhef en onder e, van het BW is de erkenning nietig, indien zij is gedaan terwijl er twee ouders zijn.
Het betoog van eisers dat aan de voorwaarden voor erkenning is voldaan omdat gelegaliseerde geboorteakten zijn overgelegd alsmede een -beëdigd vertaalde- verklaring van de Dominicaanse autoriteiten dat de inschrijvingen van eisers in de geboorteakten en in het Register van erkenningen juist zijn zodat aan alle procedurele vereisten is voldaan, kan niet worden gevolgd.
Anders dan eisers is de rechtbank van oordeel dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om enkel een procedurele toetsing van de akten te laten verrichten. Als van dit laatste zou moeten worden uitgegaan zou het stellen van de voorwaarde van voorafgaand kennelijk behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging of onverenigbaarheid met de Nederlandse openbare orde immers geen betekenis hebben. Het gebruik in de wettekst van het woord “kennelijk” is onvoldoende om er van uit te gaan dat enkel een procedurele toetsing is beoogd. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 19 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:942, r.o. 3.6.3. en verder) leidt de rechtbank af dat bij de erkenning van buitenlandse akten toepassing moet worden gegeven aan de weigeringsgrond van de openbare orde en dat voor de invulling van het begrip “openbare orde” aansluiting gezocht moet worden bij -andere- bepalingen van het BW waarin aan het begrip “openbare orde” invulling wordt gegeven. Ook deze uitspraak verdraagt zich niet met een louter procedurele toetsing. Verweerder heeft terecht geoordeeld dat de geboorteakten, waarin [vader] als vader is vermeld, in Nederland niet erkend kunnen worden nu daar kennelijk geen behoorlijk onderzoek aan is voorafgegaan. In de geboorteakten staat de huwelijkse staat van de moeder niet vermeld terwijl vaststaat dat zij ten tijde van de geboorteaangiften van [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] gehuwd was met [persoon 2] . Eisers zijn in de geboorteakten dan ook ten onrechte vermeld als kinderen van een ongehuwde moeder. Bij behoorlijk onderzoek zou [persoon 2] als wettige vader in de geboorteakten zijn aangemerkt.
Hieruit blijkt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand kennelijk geen behoorlijk onderzoek heeft ingesteld. Ook in de erkenningsakten van eisers is de huwelijkse staat van de moeder foutief vermeld aangezien daarin is opgenomen dat zij ongehuwd was terwijl zij ten tijde van de erkenningen gescheiden was van [persoon 2] .
Het betoog dat de registratie wel correct is geweest omdat de moeder nooit heeft samengewoond met [persoon 2] , het huwelijk nooit is geconsumeerd, [persoon 2] meer dan 300 dagen afwezig was, en het destijds erg moeilijk was om een echtscheiding te verkrijgen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het betoog dat door toepassing van het gewoonterecht de moeder haar kinderen bij de geboorte kon aangeven als natuurlijk kind zodat het kind vervolgens kon worden erkend door de biologische vader met wie zij samenwoonde, slaagt niet aangezien het recht van de Dominicaanse Republiek is gebaseerd op de Franse Code Civil en gewoonterecht niet bestaat. Dat, zoals eisers stellen, van een eenmalige fout van de ambtenaar van de burgerlijke stand geen sprake is geweest nu alle vijf kinderen die gedurende het huwelijk van de moeder met [persoon 2] zijn geboren geregistreerd zijn als natuurlijke kinderen, kan niet afdoen aan de conclusie dat kennelijk geen behoorlijk onderzoek heeft plaatsgevonden.
Volgens Dominicaans recht kan een kind dat is geboren uit overspel van de moeder alleen erkend worden nadat haar echtgenoot het vaderschap heeft ontkend. Van gerechtelijke stukken waaruit blijkt van een ontkenning van het vaderschap van [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] door [persoon 2] is niet gebleken. Eisers hebben betoogd dat een dergelijke ontkenning ook buitengerechtelijk mogelijk is. Daargelaten dat ook hiervan bewijs ontbreekt, heeft verweerder met een verwijzing naar een e-mailbericht van de Nederlandse ambassade in [plaats] en naar de landeninformatie van VIND Burgerzaken voldoende aannemelijk gemaakt dat ontkenning van het vaderschap alleen via een gerechtelijke procedure mogelijk is. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat de mededeling in de landeninformatie dat over de buitengerechtelijke ontkenning geen gegevens zijn te achterhalen een standaardoverweging betreft die betekent dat er geen informatie beschikbaar is waaruit blijkt dat buitengerechtelijke ontkenning tot de mogelijkheden behoort.
De rechtbank overweegt voorts dat de erkenning onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde omdat ingevolge het Nederlandse recht, in het bijzonder artikel 1:204, eerste lid, aanhef en onder e, van het BW, een erkenning nietig is, indien zij is gedaan terwijl er twee ouders zijn. Het standpunt van eisers dat deze regel achterhaald zou zijn door de plannen voor nieuwe wetgeving die meerouderschap mogelijk maken, kan niet worden gevolgd omdat mogelijk toekomstige wetgeving geen afbreuk kan doen aan de vereisten die in de huidige wetgeving zijn gesteld. Het betoog dat er geen strijd is met de openbare orde nu in Nederland erkenning van een kind dat uit een buitenhuwelijkse relatie is geboren door een gehuwde man sinds 2014 ook zonder rechterlijke tussenkomst mogelijk is, gaat voorbij aan de vraag of de afstamming van eisers, zoals deze blijkt uit de Dominicaanse geboorteakten, naar Nederlands recht erkend kan worden. Het betoog dat alleen dan geen erkenning kan plaatsvinden in geval van polygamie of omzeiling van de adoptieregels slaagt niet. Voor een dergelijke beperkte opvatting van het begrip onverenigbaarheid met de openbare orde ziet de rechtbank geen aanleiding.
Eisers hebben betoogd dat hun afstamming als kinderen van [vader] niet kan worden betwist nu deze staat volgt uit hun geboorteakte en zij altijd overeenkomstig deze staat hebben geleefd (bezit van staat). Ten bewijze van dit laatste hebben eisers beëdigde verklaringen van getuigen overgelegd. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat hij niet bevoegd is om bezit van staat vast te stellen. De vaststelling of sprake is van bezit van staat is, gezien het bepaalde in artikel 1:211 BW, voorbehouden aan de civiele rechter.
Vervolgens heeft verweerder terecht gesteld dat [eiser 1] niet heeft aangetoond dat [vader] haar biologische vader is, hetgeen vereist is nu zij niet voor haar zevende levensjaar (maar wel voor haar meerderjarigheid ) door hem als kind is erkend.
8 Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
Gelet op het feit dat eisers na het instellen van het beroep hebben moeten procederen tegen een nieuw, gewijzigd, besluit alsmede gelet op hetgeen onder 5 is overwogen, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eisers hebben moeten maken. De rechtbank stelt deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1002,-, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1).