Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 september 2018 in de zaak tussen
[naam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
€ 501 en een wegingsfactor 1).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Syrische vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van 4 mei 2018, waarin het bezwaar van eiseres tegen een eerdere afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) kennelijk ongegrond werd verklaard. Eiseres beoogt verblijf in Nederland bij haar meerderjarige zoon, die sinds 2016 in Nederland verblijft en een asielvergunning heeft. De staatssecretaris stelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van haar familierechtelijke relatie met haar zoon en dat er geen sprake was van 'more than normal emotional ties'.
Tijdens de zitting op 23 augustus 2018 heeft eiseres betoogd dat er wel degelijk sprake is van een hechte afhankelijkheidsrelatie, vooral gezien haar gezondheidsproblemen en het feit dat haar zoon als enig kind altijd voor haar heeft gezorgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen 'more than normal emotional ties' bestaan. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de emotionele afhankelijkheid niet adequaat heeft onderzocht en dat de beslissing om het bezwaar kennelijk ongegrond te verklaren niet gerechtvaardigd was.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van persoonlijke en emotionele banden in het kader van gezinsleven onder artikel 8 van het EVRM.