ECLI:NL:RBDHA:2018:11872
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor Guineese nationaliteit op basis van onvoldoende gezinsrelatie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een Guineese eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De eiser, geboren in Guinee, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn aanvraag op 18 december 2017 had afgewezen. De staatssecretaris stelde dat er geen sprake was van een gezinsleven tussen de eiser en zijn vader, die sinds 2000 in Nederland verblijft en inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. De vader had in 2017 een aanvraag voor een mvv voor zijn zoon ingediend, maar deze werd afgewezen omdat de staatssecretaris meende dat de vader onvoldoende invulling had gegeven aan de gezinsrelatie met de eiser.
Tijdens de zitting op 27 augustus 2018 heeft de eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. M.S. Yap, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris afwezig was. De rechtbank overwoog dat de eiser niet had aangetoond dat hij was geboren uit een huwelijk of een vergelijkbare relatie tussen zijn ouders. De rechtbank concludeerde dat er geen beschermenswaardig gezinsleven bestond, omdat de vader niet voldoende contact met de eiser had onderhouden. De rechtbank verwierp ook het beroep van de eiser op schending van de hoorplicht, omdat er geen twijfel bestond dat de bezwaren niet tot een ander besluit konden leiden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris. De uitspraak benadrukt het belang van een daadwerkelijke gezinsrelatie en de noodzaak om deze te onderbouwen met bewijsstukken. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.