ECLI:NL:RBDHA:2018:11863

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
NL18.15067 en NL18.15069
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Oekraïense Roma als kennelijk ongegrond door de Rechtbank Den Haag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2018 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van eisers, een Oekraïens gezin van Roma afkomst. De rechtbank heeft de aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eisers afkomstig zijn uit Oekraïne, dat is aangemerkt als een veilig land van herkomst. De rechtbank oordeelde dat de asielrelazen van eisers ongeloofwaardig zijn, onder andere omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk is opgeroepen voor militaire dienst. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar openbare informatie die bevestigt dat mannen in Oekraïne tot 27 jaar worden opgeroepen, en dat er geen mobilisatie meer is. Bovendien heeft de rechtbank opgemerkt dat het ongerijmd is dat eiser zes weken na de gestelde oproep zonder problemen Oekraïne heeft kunnen verlaten.

De rechtbank heeft ook de gestelde aanleiding voor de oproep van eiser als ongeloofwaardig beoordeeld. Eiser beweerde dat hij in conflict was geraakt met een boer, die de oproep voor militaire dienst zou hebben geïnitieerd. De rechtbank vond dat deze verklaring niet voldoende onderbouwd was en dat er tegenstrijdigheden waren in de verklaringen van eiser en eiseres. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij persoonlijk als gevolg van discriminatie niet meer konden functioneren in Oekraïne. De rechtbank concludeerde dat eisers niet de nodige stappen hebben ondernomen om hun situatie in Oekraïne te verbeteren voordat zij internationale bescherming zochten.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.A.K. Kurvink, en is digitaal ondertekend. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL18.15067 en NL18.15069
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam] , eiser, en

[naam 1], eiseres, hierna: eisers,
Mede namens hun minderjarige kinderen [naam 2] en [naam 3] ,
(gemachtigde: mr. B.W.M. Toemen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

ProcesverloopBij afzonderlijke besluiten van 14 augustus 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL18.15068 en NL18.15070). Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van hun beroep.
Het onderzoek op zitting heeft, samen met de behandeling van de zaken NL18.15068 en NL18.15070, plaatsgevonden op 6 september 2018. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Perfilyeva. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak op zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. Eisers hebben de Oekraïense nationaliteit en zijn geboren op respectievelijk 7 december 1971 en [geboortedatum1] . Ze zijn Roma. Eisers hebben, mede namens hun minderjarige kinderen, asielaanvragen [1] ingediend. De asielaanvragen zijn afgewezen als kennelijk ongegrond [2] , omdat zij afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst en hun asielrelazen ongeloofwaardig zijn bevonden. Tevens is aan eiser en eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren.
2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eiser in Oekraïne is opgeroepen voor militaire dienst. Daarbij heeft verweerder terecht gewezen op informatie uit openbare bronnen dat in Oekraïne mannen vanaf 20 jaar tot 27 jaar worden opgeroepen. Dat er daarnaast informatie bestaat waaruit blijkt dat mannen tot 60 jaar kunnen worden opgeroepen, maakt niet dat de oproep van eiser wel aannemelijk moet worden geacht. Verweerder heeft in dat verband gewezen op openbare informatie waaruit blijkt dat er in Oekraïne geen mobilisatie meer is.
3. Ook heeft verweerder terecht opgemerkt dat het ongerijmd is dat eiser zes weken na de gestelde oproep zonder problemen legaal en gecontroleerd heeft kunnen uitreizen, hetgeen niet past bij de gestelde vrees dat eiser persoonlijk wordt gezocht.
4. Verder heeft verweerder de gestelde aanleiding voor de oproep niet ten onrechte bevreemdingwekkend geacht. Eiser zou ruzie hebben gekregen met een boer voor wie hij werkte en deze boer zou daarom de oproep voor militaire dienst hebben geïnitieerd. De boer zou de oproep samen met de politie bij eiser thuis hebben bezorgd en de woning van eisers zou zijn doorzocht op zoek naar eiser. Eiser heeft ter verklaring voor deze gang van zaken gewezen op de corruptie in Oekraïne. Verweerder heeft er evenwel terecht op gewezen dat eiser zich hierbij slechts baseert op een niet gefundeerd vermoeden. Daarnaast heeft verweerder nog gewezen op een onderlinge tegenstrijdigheid in de verklaringen van eiser en eiseres. Voor zover eisers in beroep hiervan hebben gezegd dat eiser heeft verklaard dat hij niet aanwezig was bij de huiszoeking [3] , laat dat onverlet dat verweerder terecht heeft gesignaleerd dat volgens eisers verklaring de meegekomen politie niets zei, terwijl eiseres anders heeft verklaard [4] .
5. Ten slotte heeft verweerder nog terecht opgemerkt dat het niet getuigt van een dringende behoefte aan internationale bescherming dat eisers geen asiel hebben gevraagd in andere (EU)-landen waar zij op doorreis naar Nederland zijn geweest. Dat zij hiertoe geen wettelijke verplichting hebben, zoals eisers stellen, staat hier volledig los van.
6. Oekraïne is aangewezen als veilig land van herkomst [5] . Uitzondering hierop zijn de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale regering staan. Eisers komen uit Kiev. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat Oekraïne voor hen niet geldt als veilig. Voor zover eisers hebben gewezen op de door hen als Roma in Oekraïne ondervonden discriminatie, heeft verweerder, met verwijzing naar eerdere uitspraken van de rechtbank gesteld dat Oekraïne ook voor Roma in beginsel geldt als een veilig land van herkomst. De door eisers overgelegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 13 augustus 2018 over de algemene positie van Roma in Oekraïne geeft geen aanleiding voor en ander oordeel. Ondanks de hierin gesignaleerde tekortkomingen in de aanpak van discriminatie van Roma, blijkt uit dit rapport niet dat de Oekraïense autoriteiten niet bereid of in staat zijn tot maatregelen om dit tegen te gaan.
7. Bovendien heeft verweerder terecht overwogen dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij persoonlijk als gevolg van de gestelde discriminatie op maatschappelijk en sociaal gebied niet meer konden functioneren. Van belang daarbij is dat eisers naar eigen zeggen niets hebben ondernomen om hun positie in Oekraïne te verbeteren, terwijl van hen verwacht mag worden dat zij zich eerst tot hun eigen autoriteiten wenden, alvorens zij internationale bescherming zoeken. Dit geldt ook voor zover eiser zich beroepen op de bejegening van hun kinderen op school in Oekraïne.
8. De asielaanvragen van eisers zijn terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen het aan hen opgelegde inreisverbod hebben zij geen afzonderlijke gronden geformuleerd.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier, op 6 september 2018.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 29, eerste lid onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000
2.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000
3.Verslag van het nader gehoor van eiser, bladzijde 10
4.Verslag van het nader gehoor van eiseres, bladzijde 9
5.Artikel 3.37f VV en bijbehorende lijst d.d. 31 oktober 2016