ECLI:NL:RBDHA:2018:11862

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
NL18.15039
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublin-overdracht naar Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Algerijnse man, had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van zijn aanvraag op basis van de Dublin-verordening. Eiser had op 24 november 2017 illegaal via Italië de Europese Unie binnengekomen, en Italië had een verzoek om terugname geaccepteerd.

Eiser heeft tegen het besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening in afwachting van de uitkomst van zijn beroep. Tijdens de zitting op 6 september 2018 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet aan Italië kan worden overgedragen, ondanks zijn verwijzingen naar de leefomstandigheden en medische zorg voor asielzoekers in Italië. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag door de staatssecretaris vereisten. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.A.K. Kurvink.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.15039
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. P.E.J.M. Bartels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 14 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van zijn beroep (NL18.15040).
Het onderzoek op zitting heeft, samen met de behandeling van de voorziening, plaatsgevonden op 6 september 2018. Eiser en zijn gemachtigde zijn, na voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak op zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en van Algerijnse nationaliteit. Uit het Eurodac-systeem is gebleken dat hij op 24 november 2017 op illegale wijze via Italië het grondgebied van de Europese Unie is binnengekomen. Italië heeft een verzoek om terugname geaccepteerd. Gelet hierop heeft verweerder terecht vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming.
2. Voor zover eiser eerst in beroep – zonder onderbouwing – heeft gewezen op tekortkomingen in de algemene leefomstandigheden van en medische zorg en scholing voor asielzoekers in Italië, leidt dat niet tot de conclusie dat eiser niet aan Italië kan worden overgedragen. Dit geldt ook voor de niet onderbouwde vrees dat hij als Dublin-claimant na overdracht geen opvang zal krijgen in Italië. Gelet ook op de aanvaarding van de Dublinclaim moet ervan uit worden gegaan dat Italië het verzoek om internationale bescherming van eiser met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen, waaronder de Opvangrichtlijn, zal behandelen. Eiser heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.
3. Er is niet gebleken van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan verweerder gehouden zou zijn om de asielaanvraag inhoudelijk te behandelen.
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier, op 6 september 2018.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.