Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 6 februari 2018 in de zaken tussen
[eiser], te [plaats], eiser
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
23 juni 2016 de Anw-uitkering van eiser per 1 juli 2016 stopgezet. Tevens heeft verweerder bij de primaire besluiten I en II vastgesteld dat eiser vanaf 1 november 2004 tot 1 juli 2016 geen recht heeft op Anw-uitkering en dat hij het ten onrechte uitgekeerde bedrag van
€ 65.323,98 moet terugbetalen. Bij de bestreden besluiten I en II heeft verweerder de herziening van het recht op Anw-uitkering van eiser over de periode van 1 november 2004 tot 1 juli 2016 en de terugvordering van het daarmee verband houdend Anw-uitkeringsbedrag van € 65.323,98, als neergelegd in de primaire besluiten I en II, gehandhaafd.
31 augustus 2001 niet bij verweerder heeft gemeld. Ook van het per 27 oktober 2004 gaan voeren van een gezamenlijke huishouding met zijn nieuwe partner [persoon 2] heeft eiser geen melding gemaakt. Hieruit volgt dat eiser de mededelingsverplichting van artikel 35 van de Anw niet is nagekomen. Omdat eiser bij besluit van 2 januari 1998, maar ook bij andere gelegenheden, uitdrukkelijk is gewezen op de verplichting om onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van het beëindigen van een samenleving of het aangaan daarvan, had het hem redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat de wijzigingen in zijn persoonlijke levenssfeer van invloed zijn op het recht op Anw-uitkering. Door eiser is niet betwist dat hij per 1 november 2004 is gaan samenwonen met [persoon 2]. Verweerder heeft daarom terecht en op goede gronden het recht op Anw-uitkering van eiser op grond van artikel 34 van de Anw met terugwerkende kracht met ingang van 1 november 2004 herzien.
1 september 2016. Hierbij is rekening gehouden met de aard en de strekking van dit buitenwettelijke en begunstigende beleid. Naar het oordeel van de rechtbank komt dit beleid ook overigens niet in strijd met enige geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, waaronder het beginsel van rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel.
27 oktober 2004 tot juni 2008, was gaan samenwonen met [persoon 2]. Aan de hand van deze gegevens had verweerder destijds in 2008 het recht op nabestaandenuitkering van eiser opnieuw kunnen bezien. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat eiser weliswaar ten onrechte geen mededeling heeft gedaan van wijzigingen in zijn leefsituatie, hetgeen hem valt te verwijten, maar dat aan de andere kant verweerder heeft verzuimd om adequaat te reageren op eisers brief van 25 juni 2008, met als uiteindelijk gevolg dat de periode waarover de nabestaandenuitkering ten onrechte is doorbetaald, aanzienlijk is verlengd. Hiervan kan de Svb een verwijt worden gemaakt.
Beslissing
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;