ECLI:NL:RBDHA:2018:11748

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 37
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf op basis van een schijnhuwelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, een Ghanese vrouw, had een aanvraag ingediend om in Nederland te verblijven als familie- of gezinslid bij haar echtgenoot, de heer [referent]. De aanvraag werd afgewezen omdat de rechtbank van oordeel was dat het huwelijk tussen eiseres en referent was gesloten met als enig oogmerk om eiseres verblijfsrecht te verschaffen, wat duidt op een schijnhuwelijk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanzienlijke tegenstrijdigheden en vaagheden waren in de verklaringen van eiseres en referent over belangrijke aspecten van hun relatie. Ondanks dat eiseres en referent op sommige punten eensluidend verklaarden, waren er te veel onduidelijkheden over essentiële onderdelen van hun relatie, zoals de wijze waarop het huwelijk tot stand was gekomen en de aanwezigheid van getuigen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van referent niet voldoende waren om de geconstateerde tegenstrijdigheden te weerleggen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor een oprechte en duurzame relatie. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/37

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 september 2018 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.G. Evers),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Dijcks).

Procesverloop

Bij besluit van [geboortedatum] 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van de procedure Toegang en Verblijf (TEV) afgewezen.
Bij besluit van 5 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2018.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Tevens is verschenen de referent. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Ghanese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2017. Eiseres beoogt verblijf als familie- of gezinslid bij haar echtgenoot, de heer [referent] (hierna: referent).
2. Bij brief van 17 november 2016 is referent in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te vullen, omdat het gestelde huwelijk tussen eiseres en referent onvoldoende met objectieve verifieerbare stukken aangetoond was. Op 7 december 2016 heeft referent bewijsstukken van zijn bezoeken aan Ghana en foto’s waar eiseres en referent op te zien zijn overgelegd. De overgelegde foto’s bleken echter te zijn gefotoshopt. Gelet hierop is twijfel ontstaan over de oprechtheid van de gestelde relatie en is besloten om eiseres en referent simultaan te horen.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat, kort samengevat, tussen eiseres en referent sprake is van een schijnhuwelijk. Eiseres en referent hebben tijdens hun gehoren tegenstrijdige en vage verklaringen afgelegd over een aantal belangrijke aspecten uit elkaars leven, zodat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van een oprechte en duurzame huwelijksrelatie. Eiseres en referent hebben de geconstateerde tegenstrijdigheden in hun verklaringen niet kunnen verklaren.
4. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Eiseres heeft daartoe aangevoerd dat tussen haar en referent wel sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Tijdens de gehoren hebben zij over veel belangrijke aspecten uit elkaars leven juist wel eensluidend verklaard. Dat eiseres op een aantal vragen anders heeft geantwoord dan referent heeft mogelijk te maken met stress en spanning. Referent heeft voor enkele tegenstrijdige verklaringen uitleg gegeven of aangetoond dat wat eiseres heeft verklaard niet overeenkomt met de waarheid, wat zij niet bewust heeft gedaan.
5. Voor de beoordeling van de zaak zijn in het bijzonder de volgende wettelijke bepalingen van belang.
Op grond van artikel 3.13, eerste lid, van het Vb 2000, wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, verleend aan het in artikel 3.14 genoemde gezinslid van de in artikel 3.15 bedoelde hoofdpersoon, indien wordt voldaan aan alle in de artikelen 3.16 tot en met 3.22a genoemde voorwaarden.
Op grond van artikel 3.14, aanhef en onder b van het Vb 2000 wordt, onder beperkende voorwaarden, de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, verleend aan de vreemdeling van 21 jaar of ouder, die met de hoofdpersoon een naar behoren geattesteerde duurzame en exclusieve relatie onderhoudt.
Het beleid met betrekking tot artikel 3.14 van het Vb 2000 is neergelegd in paragraaf B7/3.1.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Verweerder neemt aan dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb 2000 als de relatie in voldoende mate met een huwelijk op één lijn is te stellen. Als verweerder onvoldoende informatie heeft om te beoordelen of sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, dan kan hij de aanvraag afwijzen.
Verweerder wijst de aanvraag in ieder geval al als aannemelijk is dat sprake is van een schijnrelatie. Een schijnrelatie is een relatie die is aangegaan met als enig oogmerk een vreemdeling die nof niet (of niet meer) over verblijfsrecht in Nederland beschikt alsnog verblijfsrecht te verschaffen.
6. De rechtbank overweegt dat verweerder in het primaire besluit uitgebreid heeft gewezen op meerdere tegenstrijdigheden en vaagheden in de verklaringen van eiseres en referent over essentiële zaken in hun relatie. Zowel in bezwaar als in beroep zijn de geconstateerde tegenstrijdigheden en de discrepanties in de verklaringen niet weersproken dan wel opgehelderd. Met verweerder stelt de rechtbank dan ook vast dat eiseres en referent onduidelijk zijn gebleven over essentiële onderdelen van hun relatie, waaronder de wijze waarop eiseres ten huwelijk is gevraagd door referent, met behulp van wie het huwelijk is geregeld, of er een verloving heeft plaatsgevonden en wie er aanwezig waren tijdens het huwelijk. Hetgeen referent in beroep met betrekking tot enkele verschillende verklaringen heeft aangedragen (zoals het feit dat hij wel een auto heeft en in 2011 niet in Ghana is geweest) is onvoldoende om te concluderen dat verweerder ten onrechte de tegenstrijdige verklaringen aan zijn besluit ten grondslag heeft gelegd. Bovendien zijn de geconstateerde tegenstrijdigheden daarmee niet weggenomen. Ter zitting heeft referent verklaard dat de door hem overgelegde foto’s toch niet zijn gefotoshopt. De rechtbank is van oordeel dat deze wisselende verklaring nog verder afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde relatie tussen hem en eiseres. Dat eiseres en referent op sommige punten wel gelijkluidend hebben verklaard, leidt evenmin tot een ander oordeel. De aangevoerde omstandigheid dat eiseres ten tijde van het gehoor last had van stress en daardoor verkeerde verklaringen heeft afgelegd is niet onderbouwd en wordt niet gevolgd. Uit het gehoorverslag van eiseres blijkt overigens dat zij de medewerker van de ambassade goed heeft begrepen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het huwelijk tussen eiseres en referent is gesloten met als enig oogmerk om eiseres verblijfsrecht in Nederland te verschaffen. Om die reden heeft verweerder terecht de aanvraag afgewezen.
7. Het beroep is ongegrond
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. van Limpt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 september 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.