ECLI:NL:RBDHA:2018:11742
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres, een Filipijnse vrouw, heeft samen met haar minderjarige dochter een aanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de referent, de echtgenoot van eiseres, niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres en hun dochter feitelijk tot zijn gezin behoorden op het moment van zijn binnenkomst in Nederland. De overgelegde documenten vertonen discrepanties die de betrouwbaarheid van de claims van eiseres ondermijnen. De rechtbank wijst erop dat authentieke documenten, zoals een huwelijksakte en geboorteakten, noodzakelijk zijn om de feitelijke gezinsband aan te tonen. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een feitelijke gezinsband en dat het beroep van eiseres ongegrond is. Tevens wordt het beroep op artikel 8 van het EVRM verworpen, omdat de omstandigheden geen aanleiding geven voor het verlenen van de mvv. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.