ECLI:NL:RBDHA:2018:11662
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die afkomstig is uit Georgië, had zijn aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Georgië als een veilig land van herkomst werd beschouwd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 16 augustus 2018 is eiser niet verschenen, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de staatssecretaris het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig achtte. Eiser voerde aan dat er ten onrechte geen gebruik was gemaakt van een registertolk, maar de rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke verplichting was om dit te doen in de gegeven omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris in strijd had gehandeld met de wet door geen registertolk in te schakelen, maar dat dit gebrek niet had geleid tot benadeling van eiser.
Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Georgië voor hem geen veilig land van herkomst was. De rechtbank heeft ook het beroep van eiser op het arrest Gnandi van het Hof van Justitie van de Europese Unie beoordeeld, maar oordeelde dat er geen sprake was van een gebrek aan effectief rechtsmiddel. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 501,-.