ECLI:NL:RBDHA:2018:11633

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2018
Publicatiedatum
28 september 2018
Zaaknummer
NL18.16054
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet-ontvankelijk verklaard bij besluit van 31 augustus 2018. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 18 september 2018 heeft de voorzieningenrechter gehoord dat verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Dit was gebaseerd op het feit dat verweerder de originele documenten van verzoeker, die betrekking hebben op een oproep om voor de revolutionaire rechtbank in Tabriz te verschijnen, wil laten onderzoeken door Bureau Documenten. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de werking van het bestreden besluit niet wordt opgeschort, ook niet bij beroep.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen geschil is over de uitzetting van verzoeker en heeft daarom besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat verweerder verzoeker niet uit Nederland mag verwijderen totdat er op het beroepschrift is beslist. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien verzoeker zich kon vinden in het standpunt van verweerder.

De uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.16054
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. Y. Tamer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Gerritsen).

ProcesverloopBij besluit van 31 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) niet-ontvankelijk verklaard.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2018. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Bij bericht van 17 september 2018 heeft verweerder aan de voorzieningenrechter medegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Redengevend daarvoor is dat verweerder de door verzoeker in beroep overgelegde originele documenten van zijn oproep om voor de revolutionaire rechtbank arrondissement in Tabriz te verschijnen, wil laten onderzoeken door Bureau Documenten.
3. De voorzieningenrechter overweegt dat de werking van het bestreden besluit ingevolge artikel 6:16 van de Awb in samenhang met artikel 82, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 niet wordt opgeschort, ook niet indien tegen dat besluit beroep is ingesteld. Tevens overweegt de voorzieningenrechter dat verweerder ingevolge de Awb noch de Vw 2000 zelf de bevoegdheid heeft de rechtsgevolgen van het bestreden besluit – met de aanzegging aan verzoeker Nederland te verlaten – op te schorten.
4. Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat van uitzetting van verzoeker vooralsnog behoort te worden afgezien, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en uitzetting te verbieden totdat op het beroepschrift is beslist.
5. Nu verzoeker de desbetreffende documenten voor het eerst in de beroepsfase heeft ingebracht, verzet verweerder zich wel tegen een veroordeling in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Ter zitting heeft verzoeker aangegeven zich in dit standpunt van verweerder te kunnen vinden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- verbiedt verweerder verzoeker uit Nederland te verwijderen totdat op het beroepschrift is beslist.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Sleeswijk Visser-de Boer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.C. de Grauw, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.