ECLI:NL:RBDHA:2018:11551
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinprocedure: Verantwoordelijkheid Italië en opvangbehoefte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Eritrese vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres had eerder in Italië asiel aangevraagd en de Nederlandse autoriteiten hebben op basis van Eurodac-gegevens vastgesteld dat zij daar geregistreerd staat als meerderjarig.
Eiseres heeft betoogd dat zij mogelijk slachtoffer is van mensenhandel en dat dit aanleiding zou moeten zijn voor een reguliere verblijfsvergunning. De rechtbank oordeelt echter dat de Dublinprocedure niet toelaat dat deze vraag aan de orde komt, zolang de aanvraag niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt en dat er geen bewijs is dat eiseres in Italië niet adequaat zal worden opgevangen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een speciale opvangbehoefte heeft die niet door Italië kan worden vervuld.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, wordt bevestigd. Eiseres kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.