ECLI:NL:RBDHA:2018:11541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2018
Publicatiedatum
26 september 2018
Zaaknummer
NL18.14756
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op humanitaire clausule in asielprocedure niet onderbouwd

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 30 augustus 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.C.A. Koen, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, die zich liet vertegenwoordigen door mr. A. Hadfy-Kovács. Eiser heeft tevens een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gevoerd, waarbij ook de zaak NL18.14757 werd behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de tolk P. Oronsaye was ook aanwezig.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is. De reden hiervoor is dat verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling heeft genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit was niet in geschil. De rechtbank heeft echter wel gekeken naar de vraag of verweerder toepassing had moeten geven aan de humanitaire clausule. Eiser heeft gesteld dat hij een kwetsbare asielzoeker is, maar deze stelling is niet onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat verweerder beoordelingsruimte heeft en dat er geen aanleiding was om de humanitaire clausule toe te passen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in Italië geen onderdak heeft gekregen of dat hij geen werk kon vinden, wat hij ten onrechte als een recht beschouwde.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is in het openbaar gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.14756
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. J.C.A. Koen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 9 augustus 2018 (het bestreden besluit) en een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.14757, plaatsgevonden op 30 augustus 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig de tolk P. Oronsaye.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek.
2. Niet in geschil is dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Gelet op de behandeling ter zitting is alleen nog in geschil of verweerder toepassing had moeten geven aan de humanitaire clausule.
3. De stelling dat verweerder toepassing had moeten geven aan de humanitaire clausule, faalt. Vooropgesteld wordt dat verweerder beoordelingsruimte heeft bij deze beoordeling. Eiser stelt dat hij een kwetsbare asielzoeker is omdat hij met mannen seksuele handelingen moest verrichten tegen betaling om te kunnen overleven. Eerst in beroep heeft eiser deze feiten gesteld. Eiser heeft deze stelling echter niet onderbouwd, evenmin als de stelling dat de Italiaanse overheid hem geen onderdak heeft gegeven. Dat hij geen werk kreeg, veronderstelt ten onrechte dat hij daarop een recht had.
Verweerder heeft in al deze gestelde feiten geen aanleiding hoeven zien om de humanitaire clausule bij eiser toe te passen.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier.
Dit proces is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.