ECLI:NL:RBDHA:2018:11529
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor medische behandeling en mvv-vereiste
In deze zaak heeft eiser op 24 januari 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel medische behandeling. De aanvraag is afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij een primair besluit op 23 maart 2018. Tevens is overwogen dat het inreisverbod, dat op 21 juni 2016 is verhoogd naar vijf jaar, van kracht blijft. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit is ongegrond verklaard bij het bestreden besluit van 15 mei 2018. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 27 augustus 2018, waar de rechtbank onmiddellijk uitspraak deed.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechter overwoog dat eiser niet beschikt over de vereiste machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en dat er geen aanleiding is om hem van deze verplichting vrij te stellen. De rechtbank concludeerde dat eiser in staat is om te reizen en dat het uitblijven van behandeling van zijn psychische klachten niet leidt tot een medische noodsituatie. Er zijn geen zeer bijzondere individuele omstandigheden aangetoond die een vrijstelling van de mvv-vereiste rechtvaardigen.
Eiser voerde aan dat hij al jaren medische behandeling ondergaat voor ernstige psychische klachten en dat terugkeer naar Pakistan blijvende schade aan zijn gezondheid kan veroorzaken. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris zich terecht baseerde op het advies van het Bureau medische advisering (BMA), dat geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies heeft aangetoond. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar van eiser op voorhand ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.