ECLI:NL:RBDHA:2018:11525
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de asielaanvraag van eiseres. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een asielvergunning, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres op basis van artikel 13 van de Dublinverordening. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en de verweerder gehoord. Eiseres heeft aangevoerd dat er systeemfouten zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze systeemfouten bestaan. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de algemene informatie uit rapporten van AIDA en MSF niet leidt tot een ander oordeel over de omstandigheden in Italië. De rechtbank heeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel toegepast en geconcludeerd dat de overdracht aan Italië niet zal leiden tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack in aanwezigheid van griffier W.H. Mentink. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.