ECLI:NL:RBDHA:2018:11519
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag onder de Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 juli 2018, staat de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser centraal. Eiser, geboren in Jemen, had op 28 februari 2018 in Nederland een asielaanvraag ingediend. De Nederlandse autoriteiten concludeerden op basis van vingerafdrukken dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, omdat eiser eerder een Schengenvisum van Duitsland had ontvangen. Eiser voerde aan dat dit visum namens Nederland was afgegeven en dat hij niet in Bahrein bij een Nederlandse ambassade kon aanvragen, maar doorverwezen was naar de Duitse ambassade. De rechtbank oordeelde dat het visum niet namens Nederland was afgegeven, omdat de vereiste vermelding 'R/NL' ontbrak. Bovendien was er geen bewijs dat Duitsland tekortkomingen had in de asielprocedure, waardoor het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat Duitsland terecht verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank wees ook op de mogelijkheid voor eiser om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.