Uitspraak
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats], hierna: schuldenares.
1.Verloop van de procedure
- R. de Geus namens de bewindvoerder.
Rechtbank Den Haag
Op 20 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een schuldenares die in een schuldsaneringsregeling verkeert. De bewindvoerder had verzocht om een voortijdige beëindiging van deze regeling, omdat de schuldenares zonder mededeling aan de bewindvoerder was gehuwd met een partner zonder inkomsten. Dit huwelijk zou volgens de bewindvoerder de belangen van de schuldeisers benadelen, omdat de afdrachtcapaciteit van de schuldenares hierdoor was gedaald van minimaal € 600,- naar nihil. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het huwelijk op zich geen reden is voor beëindiging van de regeling, gelet op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privéleven waarborgt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares inmiddels 40 uur per week werkt en voldoende afdracht aan de boedel heeft gedaan. Hoewel er nieuwe schulden zijn ontstaan door het huwelijk, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat de schuldenares opzettelijk haar schuldeisers heeft willen benadelen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de schuldenares bereid is om haar vrij te laten bedrag opnieuw vast te stellen, zodat zij weer kan afdragen aan de boedel. De tekortkomingen in de informatieplicht zijn niet ernstig genoeg geacht om de regeling tussentijds te beëindigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen, met de overweging dat de schuldenares zich maximaal inspant om aan haar verplichtingen te voldoen en dat er geen sprake is van een grotere schuldenlast door het huwelijk. De rechtbank heeft de bewindvoerder opgedragen om een nieuwe berekening van het vrij te laten bedrag ter goedkeuring voor te leggen aan de rechter-commissaris.