ECLI:NL:RBDHA:2018:11379

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
21 september 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 908
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster, die een V-nummer heeft. De verzoekster had eerder een aanvraag ingediend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na deze afwijzing heeft de verzoekster bezwaar aangetekend en tegelijkertijd een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, met het doel om uitzetting te voorkomen totdat er op het bezwaar was beslist.

De staatssecretaris heeft het bezwaar van de verzoekster ongegrond verklaard bij een besluit op 4 januari 2018. De voorzieningenrechter is verzocht om te bepalen dat de uitzetting achterwege blijft totdat er op het bezwaar is beslist. De rechtbank heeft echter in een andere procedure, met zaaknummer AWB 18/123, het beroep ongegrond verklaard, waardoor niet langer voldaan werd aan het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hierdoor heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/908
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 september 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster], verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde mr. N. van Bremen),
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 januari 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar ingesteld en tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend teneinde uitzetting achterwege te laten tot op het bezwaar is beslist.
Bij besluit van 4 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter is verzocht om hangende bezwaar te bepalen dat uitzetting achterwege blijft, totdat op het bezwaar is beslist. Gelet op artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het verzoek om voorlopige voorziening aangemerkt als een verzoek hangende beroep.
2. De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer
AWB 18/123 ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste.
3. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 september 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.