ECLI:NL:RBDHA:2018:11356
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had eerder een aanvraag ingediend die op 31 maart 2016 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na een aantal procedures en besluiten, waaronder een intrekking van een eerdere beschikking, heeft de Staatssecretaris op 15 februari 2018 opnieuw het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 7 september 2018 bleek dat eiser en de referente, die ook aanwezig was, niet langer een relatie hadden en dat eiser inmiddels een nieuw gezin in Israël had gesticht. De referente gaf aan niet langer te willen herenigen met eiser. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht het bezwaar ongegrond had verklaard, omdat het gestelde huwelijk niet aannemelijk was gemaakt en er geen aanvullende informatie was verstrekt. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.