3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Verklaringen
De leidinggevende badmeester van het [zwembad] te Den Haag [badmeester] kreeg op 18 maart 2018 een melding dat twee meisjes aan hun billen waren betast door een meneer. Toen hij met de meisjes sprak, meldde zich een wat ouder meisje met hetzelfde verhaal. Zij wezen alle drie ter plekke dezelfde man aan die zich in het bad bevond. [badmeester] heeft de man uit het water gehaald en hem aangesproken dat er klachten over hem waren. De betreffende man is daarop gelijk gaan douchen om het zwembad te verlaten. Op weg naar de hal werd [badmeester] aangesproken door een jongen die zei dat hij betast was door dezelfde man. Hierna kwam [badmeester] in de hal waar hij werd aangesproken door een moeder met twee kleine kinderen die ook zouden zijn betast door de man. [badmeester] heeft toen besloten de politie te bellen. Hij heeft de man binnen gehouden tot dat de politie er was.
Op basis van de hierna te noemen verklaringen concludeert de rechtbank dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] de meisjes zijn die de badmeester als eerste hebben aangesproken en het wat oudere meisje dat er later bij kwam [slachtoffer 1] was. De door [badmeester] genoemde jongen en de twee kleine kinderen waren respectievelijk [slachtoffer 6] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
[slachtoffer 2]
, geboren op [geboortedatum] 2004, heeft verklaard dat zij op 18 maart 2018 met haar vriendinnen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 7] ) aan het zwemmen was in het [zwembad] in Den Haag. Aan het begin van de stroomversnelling zat een man tegen een muurtje die de hele tijd naar hen keek. Op een gegeven moment zwommen ze weer langs de man, en ging de man onder water zwemmen. [slachtoffer 7] zei dat zij door de man bij haar kont werd aangeraakt. Ze gingen er vanuit dat het dezelfde man was, aangezien hij de enige was die dichtbij hen zwom. [slachtoffer 7] dacht dat het misschien per ongeluk ging. De man bleef de hele tijd onder water in de buurt van dat muurtje. Toen zij weer langs zwommen, voelde [slachtoffer 2] het ook. Zij voelde dat de man met één of twee vingers aan de rechter zijkant bij haar heup, via het gat in haar broekje waar je been doorheen moet, naar binnen ging. Zijn vingers gingen tot halverwege haar broekje. Hij raakte haar aan op haar kont en duwde een beetje tegen haar kont. Ze zwom gelijk weg. Daarna gingen zij opnieuw de stroomversnelling in en raakte de man [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] aan. De meisjes hebben toen besloten om uit de stroomversnelling te gaan en naar de badmeester te gaan om hem te vertellen wat er gebeurd was. Toen kwam er een vrouw die kennelijk hoorde wat zij tegen de badmeester vertelden, die zei: “Is het die man met die neusklem? Die heeft mij ook al twee keer aangeraakt”. De badmeester heeft de politie gebeld. De man had een baard, lange stoppels, kort zwart haar, was een beetje getint, droeg een zwarte zwembroek tot halverwege zijn bovenbenen, een groene neusklem en een dunne zwarte duikbril die alleen zijn ogen bedekte. [slachtoffer 2] heeft gezien dat de man met de badmeester naar de douches is gelopen.
De moeder van [slachtoffer 2] heeft vervolgens aangifte gedaan. Zij heeft onder meer verklaard dat zij, toen zij bij het zwembad kwam, zag dat haar dochter heel verdrietig was. Haar dochter trilde en was van slag.
[slachtoffer 5]
, geboren op [geboortedatum] 2005, heeft verklaard dat zij op 18 maart 2018 een man zag staan bij het muurtje dat langs de waterstroom loopt van het [zwembad] . Zij voelde dat de hand van de man onder water langs haar billen ging. Ze dacht dat het per ongeluk ging. De tweede keer dat zij langs de man ging, gebeurde het weer. Zij voelde dat de man deze keer haar billen wat steviger vastpakte. De man probeerde met één van zijn vingers onder de stof aan de zijkant van haar zwembroek te komen. Het kon geen toeval meer zijn. Haar vriendinnen vertelden dat de man ook aan hun billen had gezeten en zij hebben dit vervolgens aan de badmeester verteld. De man droeg een kleine grijze zwembril, een groen gekleurde neusklem en een zwarte zwembroek. Hij is van buitenlandse afkomst. [slachtoffer 5] zag dat de man door personeel uit het zwembad werd gehaald.
De moeder van [slachtoffer 5] heeft vervolgens aangifte gedaan.
[slachtoffer 7]
, geboren op [geboortedatum] 2005, was op 18 maart 2018 met haar vriendinnen in het recreatiebad van het [zwembad] aan het zwemmen toen een man met een duikbril, neusklemmetje en een stoppelbaard bij hen in de buurt kwam. Hij raakte haar aan bij haar billen. Ze wilden weer de stroomversnelling in gaan en toen zat de man weer aan haar bil door met zijn hand over haar kont heen te gaan. De derde keer kwam de man langs toen zij in het water naast de stroomversnelling stonden en kneep hij in haar billen. Haar vriendinnen vertelden toen dat zij ook door de man aangeraakt waren en toen dachten ze dat het niet meer per ongeluk kon zijn. De man droeg een korte strakke zwembroek, een soort boxershort model. Verder had hij kort zwart haar en had hij een Arabisch uiterlijk. [slachtoffer 7] heeft hem aangewezen aan de badmeester en zag dat de meneer bij de badmeester aan de kant stond. Zij heeft verder geen man gezien met een duikbril of neusklem.
De moeder van [slachtoffer 7] heeft vervolgens aangifte gedaan.
[slachtoffer 1]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft in dezelfde lijn verklaard als [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] . Zij was op 18 maart 2018 aan het zwemmen in de stroomversnelling van het [zwembad] in Den Haag toen een man heel hard in haar linkerbil kneep. Toen zij opnieuw door de stroomversnelling zwom, kwam de man onder water en werd zij wederom bij haar linkerbil vastgepakt. Het was een man met bruin/zwart haar, hij droeg een lichtgroene neusklip op zijn neus en een vierkant model duikbril van plastic. Toen zij verder zwom, zag zij een groep meisjes staan die zeiden: “en hij pakte mijn billen”. Zij zei toen dat de man dat ook bij haar had gedaan. [slachtoffer 1] zag dat de manager van het zwembad wees naar een man en zei dat hij het zwembad uit moest komen. Zij zag dat het de man betrof die haar twee keer in haar bil had geknepen.
[slachtoffer 6]
, geboren op [geboortedatum] 2004, heeft verklaard dat hij op 18 maart 2018 in de stroomversnelling aan het zwemmen was, toen ineens een man met een duikbril onder water kwam en aan zijn billen zat. Eerst dacht hij dat het per ongeluk gebeurde, maar toen gebeurde het nog een keer. De man kneep met twee handen in allebei zijn billen. De man had een duikbril en een baard. Het was zo’n bril als de foto op pagina 24 van het dossier. [slachtoffer 6] is toen naar zijn vriendje [naam] gegaan en heeft verteld dat een man aan zijn billen had gezeten. [naam] vertelde toen dat hij had gehoord dat het ook bij een paar meisjes was gebeurd en dat zij het tegen de badmeester hadden verteld. [slachtoffer 6] is toen ook naar de badmeester gegaan.
De moeder van [slachtoffer 6] heeft vervolgens aangifte gedaan.
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
De moeder van [slachtoffer 4] heeft op 21 maart 2018 verklaard dat zij afgelopen zondag met haar dochter [slachtoffer 4] en vriendinnetje [slachtoffer 3] naar het [zwembad] was gegaan. De meiden waren gaan zwemmen en de moeder was in de kantine gaan zitten. Op een gegeven moment zag de moeder dat er vier meiden bij de badmeester stonden en er duidelijk wat aan de hand was. Toen ze omkeek, zag ze dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] omgekleed in de kantine naast haar stonden en huilden. [slachtoffer 4] zei: “er is iets ergs gebeurd, er heeft iemand in mijn billen geknepen”. [slachtoffer 3] zei toen dat het ook bij haar was gebeurd. Het was een man met een duikbril op zijn hoofd en een groen knijpertje op zijn neus. [slachtoffer 4] deed bij haar moeder voor wat de man deed. De moeder voelde en zag dat [slachtoffer 4] haar hand op haar moeders bil deed en een strelende knijpende beweging op haar bil maakte.
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat de man het daarvoor ook al een keer had gedaan, maar dat ze toen dacht dat het per ongeluk ging. De tweede keer kwam de man via de zijkant achter hen langs. Op dat moment voelde zij twee knepen in haar bil en streelde hij haar over haar bil. De man zwom toen weg in de stroomversnelling onder water.
Ook de moeder van [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij door de moeder van [slachtoffer 4] werd gebeld en dat zij toen naar het zwembad is gegaan. Haar dochter heeft haar verteld dat de man haar bij de kont pakte, erin kneep en met zijn hand over haar rug naar boven streek.
Bevindingen
In de rugzak van de verdachte werden een koker met een nog natte duikbril, een neusknijper en een donkerblauwe Adidas zwembroek met witte strepen aangetroffen.
Verklaring badmeester [badmeester]
Badmeester [badmeester] heeft verklaard dat het afwijkend was dat de verdachte bij de stroomversnelling in het recreatiebad een duikbrilletje droeg, omdat het ondiep water is en je zo’n bril alleen draagt als je onder water gaat zwemmen. Verder droeg niemand een neusklem in het recreatiebad.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 18 maart 2018 in zwembad het [zwembad] in Den Haag aan het zwemmen was. Hij had een zwarte duikbril en een groene neusklem op en een donkere Adidas zwembroek aan. Hij was aan het zwemmen bij de stroomversnelling. Hij is op enig moment door de badmeester uit het zwembad gehaald, waarna hij geen zin meer had om verder te zwemmen waarop hij is gaan douchen.
Oordeel van de rechtbank
Feitelijke handelingen
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard dat de verdachte de tenlastegelegde feitelijke handelingen - te weten het betasten, aanraken, vastpakken, wrijven of knijpen van(/over/in) de billen - heeft gepleegd.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de verdachte op 18 maart 2018 in het recreatiebad van het [zwembad] bij de stroomversnelling aan het zwemmen was. Voorts stelt de rechtbank vast dat de verdachte op dat moment een groene neusknijper, een zwarte duikbril, en een donker gekleurde Adidas zwembroek droeg. Er zijn 6 meisjes en 1 jongen die hebben verklaard in de stroomversnelling onder water meerdere keren door een man te zijn betast. De eerste keer denken ze allemaal nog dat dit per ongeluk gebeurt, maar als zij daarna opnieuw door de man bij hun billen worden aangeraakt, denken zij dat de aanrakingen opzettelijk zijn. Het opvallende, overeenkomende kenmerk in hun verklaringen is dat deze man een duikbril en een neusknijper op zijn neus droeg. De man zwom bij de aanrakingen onder water. Een paar verklaren ook over een donkere zwembroek. De verdachte droeg een duikbril en een neusklem en ook een donkere zwembroek. Gelet op de verklaring van [badmeester] was het bovendien afwijkend dat iemand überhaupt een duikbril en een neusklem in het recreatiebad droeg, nu het daar ondiep water betreft. Bovendien droeg volgens hem niemand anders een neusklem.
De eerste meisjes die zich bij de badmeester melden zijn de vriendinnen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] . Uit hun verklaringen blijkt dat zij het onmiddellijk aan elkaar hebben verteld toen de aanrakingen in het zwembad gebeurden. [slachtoffer 7] heeft toen de man die hen had betast aangewezen aan de badmeester. Dat was de verdachte. [slachtoffer 1] sluit zich later bij hen aan en heeft bevestigd dat de man die door de badmeester uit het zwembad werd gehaald de man was die haar had aangeraakt bij haar billen.
Later volgen de overeenkomstige meldingen van [slachtoffer 6] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het de verdachte is geweest die de bedoelde handelingen heeft verricht. Er is niet alleen een overeenkomst in het signalement dat van de man wordt gegeven (duikbril, neusklem en in een enkel geval ook de zwembroek) en dat hij bij de aanrakingen onder water zwom, maar ook over de plaats in het zwembad waar de aanrakingen hebben plaatsgevonden (onder water bij de stroomversnelling) en over de plekken van het lichaam waar de man de meisjes en de jongen zou hebben betast (billen) en dat de aanrakingen per persoon meer dan een keer plaatsvonden.
De rechtbank acht op basis van bovenstaande verklaringen en omstandigheden, in onderling verband bezien, dan ook bewezen dat de verdachte de billen van aangevers/getuigen tegen hun wil heeft betast, aangeraakt, erover heeft gewreven, erin heeft geknepen dan wel heeft vastgepakt.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] , en ook niet aan die van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] nu deze elkaar en de verklaringen van de andere aangevers/getuigen op essentiële onderdelen ondersteunen, en onafhankelijk van elkaar en in ieder geval telkens onafhankelijk van de verklaringen van de andere aangevers/getuigen zijn afgelegd.
Het gegeven dat er voor iedere afzonderlijke aanraking niet een ‘direct’ tweede bewijsmiddel is, maakt dit niet anders en wordt voldoende weerlegd door het onderlinge verband van de overige bewijsmiddelen.
Ontuchtige handelingen
De rechtbank ziet zich verder voor de vraag gesteld of de in de tenlasteleggingen vermelde en door de verdachte verrichtte handelingen ontuchtige handelingen betreffen.
Onder ontuchtige handelingen worden verstaan handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Of de handelingen als ontuchtig moeten worden aangemerkt, is afhankelijk van de omstandigheden waaronder die handelingen zijn verricht. Daarbij geldt dat ook handelingen die door degene die ze verricht niet seksueel zijn bedoeld, als ontuchtig kunnen worden gekwalificeerd indien de handelingen in kwestie een gedwongen karakter hadden.
Op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden – daarbij de aard van de gedragingen en de leeftijd van de zes jonge slachtoffers in aanmerking genomen – is de rechtbank van oordeel dat de door de verdachte gepleegde handelingen als ontuchtig moeten worden aangemerkt.
De rechtbank is, gelet op het feit dat de verdachte bij meerdere personen en meerdere malen handelingen bij deze personen heeft verricht, en gezien de aard van de handelingen, van oordeel dat geen sprake was van toevallige botsingen, zoals de verdachte heeft verklaard en dat er wel degelijk opzet was bij deze aanrakingen.
Bedreiging met geweld, geweld en andere feitelijkheid?
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte aangevers/getuigen door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het dulden van de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen en dus of de bewezenverklaarde handelingen te kwalificeren vallen onder het primair of subsidiair tenlastegelegde.
Van dwang in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer het slachtoffer door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid in de positie komt dat deze zich naar redelijke verwachting niet kan verzetten of vrijwel niet kan onttrekken aan de ontuchtige handelingen. Of daarvan in een concrete situatie sprake is, dient te worden bepaald aan de hand van de omstandigheden van het geval. In het voorliggende geval moet dus de vraag worden beantwoord of in het licht van (dreiging met) geweld of een andere feitelijkheid de aangevers/getuigen zich aldus hebben kunnen verzetten tegen, dan wel onttrekken aan de door de verdachte gepleegde handelingen.
De rechtbank is van oordeel dat in geen van de gevallen sprake was van geweld of bedreiging met geweld. Nu op dagvaarding I onder feit 1 en feit 2 primair als dwangmiddel enkel geweld of bedreiging met geweld ten laste is gelegd, dient voor die feiten vrijspraak te volgen.
De rechtbank dient vervolgens ten aanzien van de op dagvaarding I onder feit onder 3 en op dagvaarding II onder feit 1, primair te beoordelen of sprake is geweest van een andere feitelijkheid die de aangevers/getuigen heeft gedwongen tot het dulden van de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen.
De verdachte heeft de aangevers/getuigen alle onder water in een stroomversnelling benaderd en betast. De aangevers/getuigen hebben deze handelingen kennelijk niet zien aankomen en zijn blijkens hun verklaringen daardoor verrast. Door het onverhoedse karakter van die handelingen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een ‘feitelijkheid’ die aangevers/getuigen heeft gedwongen om de ontuchtige handelingen te ondergaan. Immers hebben zij zich vanwege het onverhoedse karakter daaraan niet kunnen onttrekken.
Ten aanzien van het op dagvaarding I, onder 2, subsidiair tenlastegelegde feit is de rechtbank van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu, gelet op het voorgaande, [slachtoffer 2] op 18 maart 2018 13 jaar oud was en de opzettelijke aanrakingen van haar billen onder haar zwembroek als ontuchtig dienen te worden aangemerkt.
De rechtbank zal niet inhoudelijk ingaan op het verweer van de raadsman met betrekking tot de fotoconfrontatie en zijn verzoek om bewijsuitsluiting ten aanzien van de verklaring van de verdachte bij de politie omdat de rechtbank deze bewijsmiddelen niet voor het bewijs heeft gebezigd.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van de op dagvaarding I onder 1 en 2 primair tenlastegelegde feiten en acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de op dagvaarding I onder 2 subsidiair, 3 primair en de op dagvaarding II onder 1 primair ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.