ECLI:NL:RBDHA:2018:11060

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
18_4265
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken gronden

Op 13 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door W.D. Roos, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 9 mei 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 15 juni 2018 is verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep mee te delen. De brief van de rechtbank is op 16 juni 2018 door PostNL uitgereikt.

De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak kan worden gedaan zonder zitting. Eiseres heeft echter bij het indienen van het beroep de gronden niet vermeld, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. De rechtbank heeft eiseres in de brief van 15 juni 2018 erop gewezen dat het niet indienen van de gronden kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Aangezien eiseres binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend en het niet indienen niet aan haar kan worden toegerekend, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 september 2018 door rechter A.D. van Riel, in aanwezigheid van griffier drs. F.J.M. van den Berg. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, zoals vermeld in artikel 8:55 van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 18/4265

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2018 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres

(gemachtigde: W.D. Roos),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats], verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van
9 mei 2018.
Bij aangetekende brief van 15 juni 2018 is eiseres verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep mee te delen. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 16 juni 2018 is uitgereikt.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden (de reden waarom in beroep is gegaan). Als dat niet gebeurt kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. Dat is alleen anders als het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat hij de gronden niet heeft toegestuurd.
3. Eiseres heeft bij het indienen van het beroep de gronden niet vermeld. In de brief van de rechtbank van 15 juni 2018 staat dat, indien de gronden niet binnen de gestelde termijn worden ontvangen, niet-ontvankelijkverklaring kan volgen. Eiseres heeft binnen de gestelde termijn geen gronden toegestuurd. Het is niet gebleken dat dit niet aan eiseres is toe te rekenen.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door A.D. van Riel, rechter, in aanwezigheid van
drs. F.J.M. van den Berg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
13 september 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 van de Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.