ECLI:NL:RBDHA:2018:10951

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2018
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
NL18.15168
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. de Zeben - de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en geloofwaardigheid van het relaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Keniaanse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De afwijzing was gebaseerd op artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw. Eiseres had aangevoerd dat zij problemen had ondervonden vanwege haar politieke activiteiten voor een bepaalde beweging, waarbij zij was mishandeld en verkracht tijdens haar detentie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het relaas van eiseres ongeloofwaardig was. Er ontbrak documentatie over het arrestatiebevel en de rechtbank vond het niet aannemelijk dat eiseres daadwerkelijk werd gezocht door de Keniaanse autoriteiten. Bovendien was de wijze waarop eiseres Kenia in en uit reisde niet consistent met haar stelling dat zij werd gezocht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor vervolging en heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Den Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.15168

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: mr. H.P.H.M. Teunissen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Oba).

ProcesverloopBij besluit van 9 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.15169, plaatsgevonden op 23 augustus 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Crockett. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is van Keniaanse nationaliteit. Zij is geboren op [geboortedatum] 1981. Zij heeft aan haar asielaanvraag, zakelijk weergegeven, ten grondslag gelegd dat zij problemen heeft ondervonden vanwege haar campagne-activiteiten voor de [movement] Movement ( [movement] ), waarbij is gezien dat zij de toenmalig president en de vicepresident heeft beledigd. Zij is gedetineerd geweest en tijdens deze detentie mishandeld en verkracht. Tegen betaling van steekpenningen is eiseres vervolgens vrijgelaten. Nadien is eiseres vermoedelijk door burgeragenten achtervolgd en meegenomen naar een hotel. Daar heeft eiseres weten te ontsnappen. Later is eiseres door leden van een aan de regering gelieerde militie herkend en hebben zij haar verblijfplaats bij haar tante ontdekt. In reactie hierop heeft eiseres het land verlaten.
2. Verweerder heeft met verwijzing naar artikel 31, eerste lid, van de Vw voormelde asielaanvraag afgewezen. Als relevante elementen van het asielrelaas worden daarbij door verweerder onderscheiden:
1. de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres;
2. eiseres heeft zich aangesloten bij een groep jonge ondernemers die gelieerd was aan de [movement] ;
3. er is een arrestatiebevel tegen eiseres uitgevaardigd waarin zij wordt beschuldigd van haatzaaierij, belediging van de president en lidmaatschap van een illegale organisatie; en
4. eiseres is op 19 maart 2017 gearresteerd tijdens een bijeenkomst van de [movement] . Zij is gedetineerd en verkracht.
Verweerder heeft, ondanks het ontbreken van originele identiteitsdocumenten, geen reden om te twijfelen aan eiseres identiteit en nationaliteit en herkomst, gelet op de onderzoeksresultaten zoals die blijken uit EUVIS. Evenmin twijfelt verweerder aan het lidmaatschap van eiseres aan de [movement] . Verweerder acht de gestelde problemen van eiseres, haar detentie en het tegen haar gerichte arrestatiebevel, niet geloofwaardig. Verweerder heeft de aanvraag tevens afgewezen als kennelijk ongegrond met toepassing van artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vw. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eisers bij de indiening van haar asielaanvraag onjuiste informatie heeft verstrekt over haar identiteit, nationaliteit en herkomst.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Voor zover van belang wordt in het navolgende ingegaan op hetgeen namens eiseres tegen het bestreden besluit is aangevoerd.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het relaas van eiseres ten aanzien van het arrestatiebevel ongeloofwaardig is. Verweerder heeft hierbij kunnen tegenwerpen dat enige documentatie met betrekking tot dit arrestatiebevel ontbreekt. Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat niet valt in te zien dat eiseres wegens haar lidmaatschap van een aan de [movement] gelieerde organisatie gezocht zou worden, nu het [movement] geen illegale organisatie is. Ook de eenvoudige wijze waarop eiseres Kenia in en uit heeft kunnen reizen, terwijl een arrestatiebevel jegens haar zou zijn uitgevaardigd, heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De documentatie waar eiseres in dit kader naar verwijst, kan niet afdoen aan het feit dat zij tweemaal het land heeft kunnen verlaten en eenmaal heeft kunnen inreizen en dit geen gevolgen voor haar heeft gehad. Verweerder heeft hieruit kunnen opmaken dat eiseres niet wordt gezocht door de Keniaanse autoriteiten. Daarnaast heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat het relaas zoals door eiseres geschetst, waarbij zij telkenmale door politiemensen zou zijn achtervolgd, maar niet daadwerkelijk zou zijn opgepakt, bevreemdt en afbreuk doet aan haar stelling dat zij zou worden gezocht en opgepakt door de Keniaanse autoriteiten. Nu verweerder het bestaan van een arrestatiebevel jegens eiseres in redelijkheid ongeloofwaardig heeft kunnen achten, heeft verweerder de door eiseres gestelde detentie eveneens ongeloofwaardig kunnen achten.
5. Ten aanzien van de in beroep overgelegde verklaring waaruit zou blijken dat eiseres is gedetineerd en verkracht, overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld wie dit document heeft opgemaakt en afgegeven, nu het een kopie betreft van een e-mail. Reeds hierom gaat de rechtbank aan dit document voorbij.
6. Reeds gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij daadwerkelijk te vrezen heeft voor vervolging. Verweerder heeft dan ook op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, dan wel b, van de Vw.
7. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn indien de vreemdeling Onze Minister heeft misleid door omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing hadden kunnen hebben, achter te houden.
Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eiseres ten tijde van haar asielaanvraag onjuiste identiteitsgegevens heeft verstrekt. Van iemand die zich beroept op bescherming van de Nederlandse autoriteiten mag worden verwacht juist te verklaren omtrent zijn identiteit. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiseres de verklaringen omtrent haar identiteit niet eigenstandig heeft bijgesteld, maar dat zij pas correct heeft verklaard nadat verweerder via EUVIS de juiste persoonsgegevens van eiseres heeft achterhaald. Verweerder heeft de aanvraag daarom af kunnen wijzen als kennelijk ongegrond met toepassing van artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vw.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. de Zeben - de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Bijvank, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.