ECLI:NL:RBDHA:2018:10914
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod wegens ongeloofwaardig asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse nationaliteit, heeft op 28 juni 2018 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelt dat hij wordt bedreigd door zijn belagers vanwege een bloedwraak en discriminatie als Koerd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 12 juli 2018 afgewezen en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 31 juli 2018 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij hij zijn verklaringen over de bloedwraak en verkeersboetes verdedigde. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de bloedwraak en de verkeersboetes ongeloofwaardig heeft geacht, maar andere elementen van het asielrelaas geloofwaardig vond. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin en dat de discriminatie van Koerden niet zo intensief is dat dit als vervolging kan worden aangemerkt.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico op ernstige schade loopt. Eiser heeft niet aangetoond dat de verkeersboetes discriminatoir zijn opgelegd en de rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.