ECLI:NL:RBDHA:2018:10909
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag. Eiser, een Eritrees staatsburger, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op dezelfde dag behandeld, samen met een andere zaak, en heeft onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat eiser niet heeft aangetoond dat Italië niet aan zijn verdragsverplichtingen voldoet. Eiser heeft zelfs verklaard dat de opvang in Italië goed is. De gestelde medische klachten zijn niet onderbouwd, en de rechtbank concludeert dat de situatie in Italië niet is verslechterd sinds eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier A. Nobel. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.